Les 4 + 31 fictie en Hst 39 Engelse werkwoorden in het Nederlands

1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom
Leg op tafel:

Leesboek
Kernboek 
Laptop 
Map + pen/potlood





Slide 2 - Slide

Agenda 

1. Boek lezen
2. Verder werkwoorden: Engelse werkwoorden Hst 39 
3. hst 4 & 31 fictie/non-fictie en realistisch/niet-realistisch
4. NUMO evt. 



Slide 3 - Slide

Begrijpend lezen 
Les 14             Tekstdoelen
Les 15             Tekstverbanden
Les 27             Functie van een alinea: je leert welke bedoeling een schrijver heeft met elke alinea

Spelling/grammatica
Les 13              Verschillende werkwoordsvormen 
Les 26              Samenstellingen
Les 39              Verschillende werkwoordsvormen

Schrijven
Les  38              Informatieve teksten
Les  76,77,78   Schrijfplan





   

stap 1b. Welke lesstof wordt deze periode behandeld?
Fictie
Les 4 Fictie 
Les 17 Personages
Les 18 Omgeving
Les 31 Realistisch en niet-realistisch

Slide 4 - Slide

Leerdoel
Je leert weer wat fictie is en wat non-fictie is
En je leert wanneer fictie realistisch en wanneer niet

Slide 5 - Slide

Agenda 

1. Boek lezen
2. Verder werkwoorden: Engelse werkwoorden Hst 39 
3. hst 4 & 31 fictie/non-fictie en realistisch/niet-realistisch
4. NUMO evt. 



Slide 6 - Slide

Boek lezen


Weer samen lezen? 

Of stillezen?

timer
10:00

Slide 7 - Slide

Boek lezen
timer
10:00

Slide 8 - Slide

WERKWOORD uit de Engelse taal = Anglicisme
Vervoeg het als een zwak werkwoord!
 

Slide 9 - Slide

Hst 39

Slide 10 - Slide

Vul in
In Parijs (finishen, vt) Femke Bol niet als eerste

Slide 11 - Open question

Vul in
Daarna heeft zij haar training (updaten)

Slide 12 - Open question

Vul in
Het estafetteteam (racen, vt) wel naar de gouden medaille

Slide 13 - Open question

Vul in
Toen heb ik meteen mijn moeder (e-mailen) met dat goede nieuws, waarna ze mij terug (appen, vt)

Slide 14 - Open question

Welk signaalwoord en wel verband geeft het aan?
Toen heb ik meteen mijn moeder ge- e-maild met dat goede nieuws, waarna ze mij terug appte.

Slide 15 - Open question

Agenda 

1. Boek lezen
2. Verder werkwoorden: Engelse werkwoorden Hst 39 
3. hst 4 & 31 fictie/non-fictie en realistisch/niet-realistisch: uitleg en oefeningen 
4. NUMO evt. 



Slide 16 - Slide

Fictie en non-fictie

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video




  • Verzonnen
  • Vooral voor je plezier

          /                       \               






  • Niet verzonnen
  • Vooral om iets te weten te komen 
  • Bijv. kranten, nieuws, studieboek, woordenboek, biografie etc. 
Fictie                Non-fictie
Realistisch
Niet-realistisch
Zou echt kunnen gebeuren
Zou niet echt kunnen gebeuren

Slide 19 - Slide

Fictie.
Realistische fictie?
Realistische fictie slaat op verhalen die in het echte leven ook kunnen gebeuren. 
Zijn wel verzonnen. Maar hadden echt kunnen zijn. 
Het zijn verhalen.


Slide 20 - Slide

Fictie.
Niet- realistische fictie?
niet-realistische fictie zijn verzonnen verhalen die in het echte leven niet kunnen gebeuren. Bijv. science-fiction, sprookjes, fantasie, fabels etc. 


Slide 21 - Slide

Fictie & Non-fictie
Verzonnen verhalen
Niet-verzonnen teksten

Slide 22 - Slide

Non-Fictie.
Niet verzonnen
Informatief
voorbeelden: biografie  schoolboek, nieuwsartikelen, documentaires etc. geschiedenisboek. 

Slide 23 - Slide

Fictie = historische roman

Roman waarin een waargebeurde situatie uit het verleden tot een verhaal wordt gemaakt. Bijv. Geef me de ruimte van 
Thea Beckman 
Non-Fictie

Een informatief boek over Jeanne d'Arc en de geschiedenis van Frankrijk 

Voorbeeld

Slide 24 - Slide

Schrijf op of fictie of non-fictie? 
  1. Het jeugdjournaal
  2.  Je boek voor aardrijkskunde
  3. 'Het leven van een loser' 
  4. Biografie over Abdelhak Nouri (speler van Ajax) 
  5. 'Elke dag een druppel gif' = een roman, gebaseerd op ervaringen van kinderen uit NSB gezinnen. 

Slide 25 - Slide

Fictie of non-fictie
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 26 - Quiz


Fictie of non-fictie?
Is dit fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 27 - Quiz


Fictie of non-fictie: een biografie over Johan Cruijff?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 28 - Quiz

Fictie of non-fictie
A
fictie
B
non-fictie

Slide 29 - Quiz


Fictie of non-fictie: een biografie over Zlatan Ibrahimovic
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 30 - Quiz

Harry Potter: fictie/non-fictie
realistisch/onrealistisch?
A
fictie, realistisch
B
fictie, onrealistisch
C
non-fictie

Slide 31 - Quiz

Fictie/non-fictie
realistisch/onrealistisch: historische roman
A
fictie, realistisch
B
fictie, onrealistisch
C
non-fictie

Slide 32 - Quiz

Wat is het boek dat wij lezen?
A
Fictie, realistisch
B
Fictie, onrealistisch
C
Non-fictie

Slide 33 - Quiz

Maken 

Hst 31 blz. 66/67 
vraag 1 t/m 5 

Slide 34 - Slide

Maken 

Hst 31 blz. 66/67 
vraag 6 t/m 9 

Slide 35 - Slide

Tot Einde les...
Nu tot einde van de les op Numo: 
spelling

Slide 36 - Slide

Antwoorden hst 31 
1 De kinderen hebben speciale ‘krachten’, zoals kunnen vliegen, bijen in je lichaam hebben en heel sterk zijn.
2 De grootvader laat een foto zien, omdat de dingen die hij beschrijft helemaal niet kunnen. De meeste mensen zouden hem niet geloven zonder bewijs. 
3 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Ja, Jacob en zijn grootvader lijken mij normale mensen. Op basis van dit fragment lijkt er niks ‘bijzonders’ aan hen te zijn. Ze doen niets wat een normaal persoon niet zou kunnen en hebben bijvoorbeeld geen onzichtbaar hoofd.
4 De schrijver probeert de omgeving en de gebeurtenissen in niet-realistische verhalen zo echt mogelijk te omschrijven, zodat het verhaal toch zo ‘echt’ mogelijk overkomt. De schrijver wil jou als lezer namelijk toch in het verhaal laten geloven. 
5 Als de verhalen van de grootvader waar zijn, dan is het niet-realistische fictie. Dan zouden er dingen in het verhaal gebeuren die in het echt niet kunnen. Maar als de grootvader de verhalen uit zijn duim gezogen heeft, dan zou het alsnog realistische
fictie kunnen zijn.

Slide 37 - Slide

Antwoorden hst 31 
6 Dat Otto blind is, kun je herkennen aan de manier waarop hij gesnapt is bij het belletje trekken. Hij had niet door dat meneer Elmer achter hem stond, omdat hij de pijp van het schoolhoofd niet had geroken. Een ziend persoon zou eerst om zich heen kijken voor hij belletje zou trekken, maar Otto kan dat niet. 
7 Eigen antwoord. 
8 Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: Otto komt niet sympathiek over, want hij maakt er een sport van om anderen te pesten.
9. Dit verhaal zou echt gebeurd kunnen zijn. Er bestaan instituten waar blinde en slechtziende
jongeren wonen en naar school staan, en Otto heeft te maken met alledaagse dingen, zoals
schoolhoofden, pesterijen en kattenkwaad.

Slide 38 - Slide