toets gs 2

1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Toets PTO 2 - Hoofdstuk 3 
De tijd van de Grieken en Romeinen

Slide 2 - Slide

H3.1

Slide 3 - Slide

Hoe heet het tijdvak waar we de afgelopen periode over hebben geleerd?
A
De tijd van jagers en verzamelaars
B
De tijd van jagers en boeren
C
De tijd van Grieken en Romeinen
D
De tijd van Grieken en Egyptenaren

Slide 4 - Quiz

Van wanneer tot wanneer duurde dit tijdvak?
A
Van 10.000 tot 3000 voor Christus
B
Van 3000 voor Christus tot 500 na Christus

Slide 5 - Quiz

Wat is de goede betekenis van:
stadstaat
A
Griekse stad met het gebied eromheen, die zelfstandig was.
B
Romeinse stad met het gebied eromheen, die zelfstandig was.
C
Nederlandse stad met het gebied eromheen, die zelfstandig was.
D
Turkse stad met het gebied eromheen, die zelfstandig was.

Slide 6 - Quiz

Wat is de goede betekenis van:
kolonie
A
Grondgebied van een Europees land buiten Europa.
B
Grondgebied van Rome buiten Italië.
C
Grondgebied van een Griekse stadstaat buiten Griekenland.
D
Grondgebied van China buiten China.

Slide 7 - Quiz

Noem drie landen waar de oude Grieken koloniën hadden.

Slide 8 - Open question

Waarom hadden de Grieken kolonies?
A
Ze wilden hun cultuur verspreiden.
B
In Griekenland was te weinig landbouwgrond. Mensen gingen daarom in andere gebieden wonen.
C
Hoe meer land, hoe meer macht. Ze wilden dus machtiger worden.
D
Gebieden waarin de mensen niet democratisch wilden worden, werden voor straf veroverd.

Slide 9 - Quiz

Wat is de goede betekenis van:
democratie
A
Mensen stemmen zelf voor of tegen een plan.
B
Mensen stemmen op mensen die namens hen besturen.
C
Besturen waarbij de minste inwoners invloed hebben.
D
Manier van besturen waarbij inwoners invloed hebben.

Slide 10 - Quiz

Was het oude Athene een directe of indirecte democratie?
A
directe democratie
B
indirecte democratie

Slide 11 - Quiz

In een democratie mogen alle bewoners meebeslissen over het bestuur van hun land.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Wie hadden in Athene niet het recht om te stemmen? Noem twee groepen.

Slide 13 - Open question

Hoe heette de god van de zee bij de oude Grieken?
A
Hades
B
Poseidon
C
Hera
D
Zeus

Slide 14 - Quiz

In de Romeinse Republiek hadden rijke burgers veel macht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Hieronder zie je in het blauw Griekse goden. In het rood zie je Romeinse goden. Sleep de rode vakjes naar de juiste blauwe vakjes toe.
Zeus
Poseidon
Hera
Juno
Neptunus

Jupiter

Slide 16 - Drag question

Noem twee verschillen tussen een rijke en een arme Romein.

Slide 17 - Open question

Noem twee soorten gebouwen die in het oude Rome stonden.

Slide 18 - Open question

Sparta was een ..?
A
democratie
B
oligarchie
C
aristocratie
D
tirannie

Slide 19 - Quiz

Welke uitspraak over Sparta is juist
A
De leiders streefden altijd naar vrede
B
Jongens kregen al een wapen toen ze drie jaar oud waren
C
Vrouwen moesten meevechten als soldaat in het leger
D
Sport was het belangrijkste vak op school

Slide 20 - Quiz

Hoe werd Sparta bestuurd?
A
Door slaven
B
Door een koning
C
Door rijke vrouwen
D
Door de bevolking

Slide 21 - Quiz

Welke zin over Sparta is niet juist?
A
Spartaanse mannen werden op harde wijze opgeleid tot dappere soldaten
B
Spartanen heersten over de inwoners van de onderworpen stadstaten.
C
In Sparta bestond de derde sociale groep uit de rechteloze overwonnenen.
D
Vrouwen in Sparta hadden meer rechten dan de vrouwen in Athene.

Slide 22 - Quiz

Wat was een motief om voor Sparta oorlog te krijgen met Athene?
A
Megara
B
Ruzie met de Perzen
C
Sparta had hekel aan democratie

Slide 23 - Quiz