Uitwerken dieet van aantal kinderen die je onder je hoede hebt
Traktatie bedenken voor deze kinderen, thuis maken en filmen en presenteren (dit mag individueel of in tweetallen)
Verslag maken van deze opdrachten en inleveren via Magister
Slide 5 - Slide
Herhalen van lesstof en verder met de volgende theorie
Serieuze antwoorden!
Slide 6 - Slide
Een allergie is:
A
overgevoeligheid van het lichaam op alles
B
overgevoeligheid van het lichaam voor bepaalde stoffen
C
een erfelijke afwijking
D
een familiaire afwijking
Slide 7 - Quiz
Wat kan je zeggen over Schoonmaak frequenties?
Slide 8 - Mind map
Noem zo veel mogelijk controle punten van speeltoestellen.
Slide 9 - Mind map
Wat weet je van het begrip Protocol?
Slide 10 - Open question
Emotionele veiligheid betekent:
A
geborgenheid
B
bescherm worden tegen negatief gedrag
C
jezelf kunnen zijn
D
alle drie de antwoorden
Slide 11 - Quiz
Fysieke veiligheid betekent
A
voorkomen van lichamelijke verwondingen
B
beschermt worden tegen negatief gedrag
C
geborgenheid
D
Alle 3 de antwoorden
Slide 12 - Quiz
Welke aandachtspunten van veiligheid zijn er voor een ruimte waar kinderen verblijven?
Slide 13 - Mind map
80 kinderen onder de vier worden per dag behandeld op eerstehulpafdelingen van ziekenhuizen door een privé-ongeval.
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quiz
De meeste ongelukken met kinderen onder de 4 jaar gebeuren in en om het huis.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quiz
In Nederland overlijden ieder jaar ongeveer 40 kinderen onder de 4 als gevolg van een privé-ongeval.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Het meest voorkomende ongeval bij kinderen onder de 4 jaar is botsen en stoten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quiz
Een baby van 3 maanden kan zich al omrollen.
A
waar
B
niet waar
Slide 18 - Quiz
Verpakkingen met kindveilige sluitingen zijn veilig voor kinderen (bijvoorbeeld sluitingen van schoonmaakmiddelen).
A
waar
B
niet waar
Slide 19 - Quiz
Verdrinking is de belangrijkste doodsoorzaak bij met kinderen onder de 4 jaar.
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quiz
Een laagje water van 10 cm is voor kleine kinderen al genoeg om in te verdrinken.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
Bij verstikking gaat het in de helft van de gevallen om voedsel.
A
waar
B
niet waar
Slide 22 - Quiz
Waarom is risicovol spelen goed?
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Video
TOT SLOT
Huiswerk
Lezen hoofdstuk 1 module 4
Verwerkingsopdrachten hoofdstuk 1
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Video
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
‘s Morgens komt moeder Karin haastig en moe-uitziend op de opvang aan. Haar baby Susanne huilt continue. Ze vertelt jou dat ze, tot haar grote opluchting, een manier heeft gevonden om haar baby rustig te krijgen. En dat is wanneer ze Susanne op haar buik in de wieg legt. Hoe zou jij hier op reageren?
A
Je legt Karin direct uit dat dit gevaarlijk is en dat ze dit niet meer mag doen.
B
) Je zegt er niks van op dit moment, want je ziet dat ze erg blij is dat ze eindelijk een oplossing
heeft gevonden.
C
Je bespreekt alternatieve mogelijkheden met haar om te zorgen voor meer rust en regelmaat.
Slide 41 - Quiz
Waar staat EHBO voor?
A
Eerste hulp bij ongevallen
B
EHBO is geen afkorting van iets
Slide 42 - Quiz
Gevaren?
Slide 43 - Mind map
• Noem een voorbeeld van een reinigingsmiddel •
Slide 44 - Open question
Deze? natuurlijke uitstraling.
Slide 45 - Slide
Of deze? Kleurrijk.
Slide 46 - Slide
Welke buitenruimte vind jij aantrekkelijk en waarom? De natuurlijke of de kleurrijke?