les 3 organisatie kinderopvang

Wet en regelgeving kinderopvang
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wet en regelgeving kinderopvang

Slide 1 - Slide

Programma 

  • Oriëntatie op de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (De Wet IKK). 
  • Naast uitleg worden er twee praktijkvoorbeelden gegeven per thema.
  • Een aantal voorbeelden van aanvullende wetgeving waaraan de kinderopvang moet voldoen. Denk hierbij aan de wetgeving rondom privacy (AVG wet), bouwbesluit, hygiëne, binnen- en buitenmilieu, wet OKE etc.

Slide 2 - Slide

Stap 1: Wet IKK 

Slide 3 - Slide

Thema 1: De ontwikkeling van het kind centraal 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Thema 1: De ontwikkeling van het kind centraal 
Kindervangorganisaties moeten verantwoorde kinderopvang bieden. Dat betekent dat kinderen zich emotioneel veilig moeten voelen. En dat de organisatie hun ontwikkeling volgt en stimuleert. Maar ook bijstuurt als dat nodig is.
Concretisering Pedagogische doelen: Pedagogisch beleidsmedewerkers leggen het pedagogisch beleid vast. In het beleidsplan staat bijvoorbeeld hoe pedagogisch medewerkers kinderen uitdagen om nieuwe vaardigheden aan te leren. De pedagogische kwaliteit van de opvang wordt uitgebreide en nadrukkelijker omschreven. De vier pedagogische doelen van Riksen-Walrave – het bieden van emotionele veiligheid, het bevorderen van de persoonlijke competentie, het bevorderen van de sociale competentie en de socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde normen en waarden – moeten zijn opgenomen in het pedagogisch beleid.
Structureel volgen van de ontwikkeling van het kind: Gaat een kind van de kinderopvang naar de basisschool en de buitenschoolse opvang (bso)? Dan deelt de organisatie informatie over de ontwikkeling van het kind met de school. Maar pas nadat de ouder daar schriftelijk toestemming voor heeft gegeven.
Elk kind een mentor; Elk kind in de dagopvang en buitenschoolse opvang krijgt een mentor. De mentor bespreekt de ontwikkeling van het kind met de ouder. 





Slide 6 - Slide

Thema 2: Veiligheid en gezondheid 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Thema 2 : Veiligheid en Gezondheid 
Ouders moeten hun kinderen met een gerust hart naar de kinderopvang kunnen laten gaan. Daarom geldt:
  • Er moet een actueel ‘Beleid veiligheid en gezondheid’ zijn. In het veiligheids- en gezondheidsbeleid dienen de voornaamste risico’s met grote gevolgen voor de veiligheid of de gezondheid van kinderen te worden omschreven. Daarbij moet gespecificeerd worden hoe ervoor wordt gezorgd dat de risico’s tot een minimum worden beperkt. Ook wordt beschreven hoe kinderen geleerd wordt om te gaan met kleine risico’s zoals struikelen, tegen elkaar aan botsen en vallen. 
  • Het beleid en het daarbij behorende plan van aanpak wordt ontwikkeld samen met de PM’ers. Ouders mogen dit beleid inzien.
  • Het beleid en plan van aanpak worden actueel gehouden door periodieke evaluatie en na gebeurtenissen die daartoe aanleiding geven (bijv. verbouwing, ongeval en nieuwe inzichten).

Kinder-EHBO:Er is altijd iemand met een gecertificeerd kinder-EHBO op de locatie aanwezig.

Slide 9 - Slide

Thema 3: Stabiliteit en pedagogisch maatwerk 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Thema 3 – Stabiliteit en pedagogisch maatwerk 
  1. Maximaal twee vaste gezichten voor nul-jarigen. Het aantal vaste gezichten voor nuljarigen is aangescherpt. Hierdoor is er bij baby’s van 0 jaar is minder wisseling van de aanwezige vaste gezichten. 
  2. Beroepskracht-kind ratio nuljarigen naar 1 op 3.Het maximaal aantal baby’s van 0 jaar per pedagogisch medewerker is 1 pedagogisch medewerker op 3 nuljarigen. Hierdoor is er meer tijd en aandacht voor kinderen in het eerste levensjaar. Voor kinderen van 7 jaar en ouder is 1 pedagogisch medewerker op 12 kinderen. 
  3. Maximaal 3 uur per dag afwijken van beroepskracht-kind-ratio. Er zijn vanuit de wet geen vastgestelde tijdsvakken meer waarbinnen afwijken van het maximaal aantal kinderen per pedagogisch medewerker wel of niet is toegestaan. De kinderopvangondernemer bepaalt die tijdsvakken zelf en legt deze vast in het pedagogisch beleidsplan. De tijdsvakken bedragen in totaal niet meer dan drie uur per dag. Ouders worden proactief op de hoogte gebracht op welke tijden dat het geval is. 

Slide 12 - Slide

Thema 4: Kinderopvang is een vak 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Thema 4: Kinderopvang is een vak 
Kwalitatief goede kinderopvang valt of staat met goede medewerkers met de juiste kennis en vaardigheden. Daarom geldt:

  • Pedagogische beleidsmedewerkers coachen pedagogisch medewerkers bij de dagelijkse werkzaamheden.
  • Vanaf 1 januari 2025 geldt een minimum taalniveau (3F) voor de pedagogisch medewerker.
  • Maximaal een derde van de medewerkers is stagiaire of beroepskracht in opleiding.
  • De kinderopvangorganisatie heeft een opleidingsplan voor de opleiding en ontwikkeling van pedagogisch medewerkers.

Slide 15 - Slide