VWO Tijdvak 6 Historisch Context 1.3.

Tijdvak 6. 
Regenten en Vorsten
1 / 53
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Tijdvak 6. 
Regenten en Vorsten

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Deze les
- bespreken Opdracht gevolgen Opstand
- Uitleg HC 1.3.
- pauze
- WelkWoordWeg

Slide 3 - Slide

Geef aan welke gevolgen de Opstand in de Nederlanden had op het gebied van POLITIEK

Slide 4 - Open question

Geef aan welke gevolgen de Opstand in de Nederlanden had op het gebied van GODSDIENST

Slide 5 - Open question

Geef aan welke gevolgen de Opstand in de Nederlanden had op het gebied van ECONOMIE

Slide 6 - Open question

Geef aan welke gevolgen de Opstand in de Nederlanden had op het gebied van SOCIAAL-CULTUREEL

Slide 7 - Open question

Een ontwikkeling: Omstreeks 1500 begint de Europese overzeese expansie vanuit Portugal en Spanje. Omstreeks 1600 gaan ook Hollandse en Zeeuwse kooplieden handelsroutes zoeken naar Azië, Afrika en Amerika.
Beschrijf deze ontwikkeling door:
- een politiek motief te noemen dat de Hollanders en Zeeuwen hadden voor het zoeken naar handelsroutes en
- een gevolg te noemen van het ontdekken van deze handelsroutes voor de economie van de latere Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en
- uit te leggen waardoor deze zestiende-eeuwse ontwikkeling past bij een beginnende wereldeconomie. 

Slide 8 - Slide

Kern van een juist antwoord is:

• Een politiek motief van de Hollanders en Zeeuwen rond 1600 is de bestrijding van de Spaanse vijand (tijdens de Tachtigjarige Oorlog) 1
• Een gevolg van het ontdekken van deze handelsroutes is de economische bloei/Gouden Eeuw voor de Republiek 1
• Door deze reizen/Europese overzeese expansie ontstonden wereldwijde handelscontacten/ontstond het handelskapitalisme, wat leidde tot het begin van een wereldeconomie / vóór deze handelsroutes/lange-afstandhandel was een wereldeconomie niet mogelijk 2 


Slide 9 - Slide

Tijdvak 6. 
Regenten en Vorsten

Slide 10 - Slide

timer
3:00
Regenten en Vorsten

Slide 11 - Mind map

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Bij het bestuur van de Republiek was er zowel sprake van particularisme als centralisatie,
leg dat uit.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Drag question

Welke stand werd niet vertegenwoordigd in het bestuur?

Slide 20 - Open question

Waardoor werd Holland het rijkste gewest?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Drag question

De Republiek kon profiteren van:
  • De 30-jarige oorlog in het Heilige Roomse Rijk. 
  • In Engeland en Frankrijk waren er veel interne conflicten tussen vorsten en adel.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Slide

Door de hoge stand van het grondwater kon een deel van de landbouwgrond in het westen van de Nederlanden niet meer worden gebruikt voor graanteelt. Boeren gingen over op veeteelt, of op commerciële landbouw. Eén van de producten die commerciële landbouwers kweekten, was meekrap. Daarvan werd een rode kleurstof gemaakt, die werd gebruikt om linnen stoffen te kleuren. Een groot deel van de producten die de veeteelt opleverde, werd in de steden van de Republiek verkocht, een groot deel van de meekrap eveneens.
         2p Verklaar vanuit de aard van de Gouden Eeuw met twee verschillende argumenten waarom er zoveel vraag was naar veeteeltproducten en naar meekrap.

Slide 32 - Slide

● De Gouden Eeuw kenmerkte zich door welvaartsgroei. Luxeproducten zoals uit veeteelt afkomstige voedingsmiddelen (melk, kaas, boter, vlees) waren voor een groter deel van de bevolking betaalbaar dan in voorgaande eeuwen. Dat geldt ook voor gekleurd textiel. Arme mensen zullen hun toevlucht nemen tot ongekleurd textiel (al dan niet gebleekt), want dat is goedkoper. (1p)
● Tijdens de Gouden Eeuw groeide de bevolking, vooral dankzij grootschalige immigratie. Hierdoor nam de vraag naar voedsel en kleding toe; de vraag naar producten uit de veeteelt en naar meekrap zal dus zijn meegestegen. (1p)

Slide 33 - Slide

Deze les:
  • Bespreken WelkWoordWeg TV6/HC 1.3.
  • herhalingsvragen HC 1.3.
  • Toets-training  SE-vragen maken en oefenen

Slide 34 - Slide

WelkWoordWeg TV 6/hc 1.3.

Slide 35 - Slide

Rij 1. Welk woord moet weg?
A
republiek
B
absolutisme
C
Staten-Generaal
D
particularisme

Slide 36 - Quiz

Rij 2. Welk woord moet weg?
A
Maurits
B
Oranjegezinden
C
landsadvocaat
D
stadhouder

Slide 37 - Quiz

Rij 3. Welk woord moet weg?
A
zijderoute
B
moedernegotie
C
Oostzeehandel
D
stapelmarkt

Slide 38 - Quiz

Rij 4. Welk woord moet weg?
A
VOC
B
wereldeconomie
C
aandeel
D
ontdekkingsreis

Slide 39 - Quiz

Rij 5. Welk woord moet weg?
A
mercantilisme
B
oorlogseconomie
C
Val van Antwerpen
D
30-jarige oorlog

Slide 40 - Quiz

Slide 41 - Link

Slide 42 - Slide

Wat vertelt deze kaart over de economische groei in Holland?

Slide 43 - Open question

Wat wordt bedoeld met commerciële landbouw?

Slide 44 - Open question

Wat wordt bedoeld met de 'moedernegotie'?
A
oostzeehandel
B
zijderoute
C
VOC
D
kruistochten

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Drag question

Slide 47 - Slide

Wat wordt bedoeld met een oorlogseconomie?

Slide 48 - Open question

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Video

Toets-training

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Video

Slide 53 - Slide