Les 3 Talent Hoofdstuk 2: 5.10 Functies van tekstgedeelten, 10.3 Soorten argumenten, argumentatieschema's, CONA

2425 4H Periode 2 les 3
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

2425 4H Periode 2 les 3

Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Programma:

  • Talent Hoofdstuk 2 Informerende teksten, tekst 5 samen lezen en moeilijke woorden onderstrepen.
  • Uitleg over: functies van tekstgedeelten, soorten argumenten, argumentatieschema's
  • Aan de slag met opdracht 2, 3 en 4
  • Start met H2 §4 Eindopdracht, stap 1 

Maar nu eerst een kort filmpje.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Vakboek H5.10 Functies van tekstgedeelten
Een alinea of een reeks samenhangende alinea's heeft binnen een tekst een bepaalde functie. Als je de verschillende functies herkent, begrijp je hoe de tekst is opgebouwd.


Slide 5 - Slide

5.10 Functies van tekstgedeelten, Vakboek p. 84-85
Een tekst kan beginnen met een anekdote in de inleiding om je aandacht te trekken, voordat het eigenlijke onderwerp de (vraag)stelling aan de orde komt.
In de kern wordt het onderwerp uitgewerkt. Er staan verklaringen, oplossingen of argumenten.
De tekst sluit af met een conclusie, samenvatting of afweging.

Al deze gele begrippen (functiewoorden) geven de functies van tekstgedeelten aan.

De meest voorkomende 14 functiewoorden, er staan er wel 48 op p. 84-85 van je Vakboek, worden in het volgende filmpje van Arnoud Kuijpers toegelicht.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Functiewoorden

Slide 8 - Slide

Vakboek H10 Argumenteren
Standpunt: mening, visie, bewering
Argumenten: redenen die het standpunt ondersteunen
Tegenargument: argument dat het standpunt tegenspreekt
Argumentatie: het standpunt en het geheel van argumenten


p.124-129

Slide 9 - Slide

Soorten argumenten & argumentatieschema's 

Slide 10 - Slide

Soorten argumenten
  • Feiten 
  • onderzoek (wetenschap)
  • ervaring 
  • gevoel of emotie 
  • geloof (persoonlijke overtuiging) 
  • normen en waarden (algemeen)
  • vermoeden (ik denk dat..)
Tekst

Slide 11 - Slide

Argumentatieschema
Let op!
Argumentatieschema: je benoemt inhoudelijk hoe het argument bij het bij een standpunt hoort
Argumentatiestructuur: laat zien of en hoe ondersteunende argumenten bij elkaar horen. 

Slide 12 - Slide





Voorbeeld argumentatiestructuur

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
  • Tekst 5, p. 37, maak opdracht 2,3 en 5 


Huiswerk:
  • H2, eindopdracht (p.64). Lees tekst 7 en 8 (vanaf p.59) en begin met stap 1 (schrijfplan)

Slide 14 - Slide