WKPV2 Hoofdstuk 5

WKPV 2 APV
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Wkpv2MBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

WKPV 2 APV

Slide 1 - Slide

Een ‘openbare plaats’ is volgens de Algemene Plaatselijke Verordening:
A
Iedere plaats die door zijn bestemming of gebruik openstaat voor het publiek.
B
Iedere plaats die door zijn bestemming of gebruik openstaat voor het publiek met uitzondering van een gebouw of andere besloten plaats.
C
Iedere plaats, mits die op de openbare weg is gelegen en die door zijn bestemming of gebruik openstaat voor het publiek.

Slide 2 - Quiz

Het begrip ‘handelsreclame’ uit de Algemene Plaatselijke Verordening
A
Is van belang omdat aan alleen aan handelsreclame wettelijke eisen mogen worden gesteld zoals een vergunning of ontheffing bij het openbaren (zoals aanplakken) daarvan.
B
Wordt in de Algemene Plaatselijke verordening gelijk gesteld aan ideële reclame. Dit maakt dat opgetreden kan worden tegen ‘wildplakken’ en het ‘flyeren’ zonder ontheffing.

Slide 3 - Quiz

48. Voor een winkel in het centrum van Amsterdam staat een lange rij mensen. Deze mensen staan in de rij voor die winkel omdat er die dag een nieuw computerspel in de verkoop komt. Al een uur voor openingstijd staan er tientallen mensen op het trottoir, voor de nog gesloten winkel. Is hier nu sprake van een overtreding van de Algemene plaatselijke verordening met betrekking tot de verstoring van de openbare orde?
A
A. Nee, een dergelijke overtreding kan alleen aan de orde zijn als de aanwezigen eerst wordt gevorderd zich van deze plaats te verwijderen.
B
B. Nee, zolang dit de normale gang van zaken niet verstoort en er daardoor geen onrechtmatige hinder of gevaar ontstaat, is er geen verstoring van de openbare orde.
C
C. Ja, er is sprake van een samenscholing waardoor dus ongeregeldheden kunnen ontstaan.
D
D. Ja, er is sprake van een opdringende samenscholing op een openbare plaats en dus een verstoring van de openbare orde.

Slide 4 - Quiz

49. Een BOA uit domein I treft enkele jeugdige personen aan op een openbaar speelveldje in zijn gemeente. Hij ziet dat zij allen in het bezit zijn van enkele gesloten blikjes alcoholhoudend bier. Wat is juist in deze situatie?
A
A. Deze personen overtreden artikel 45 van de Alcoholwet en de BOA kan strafrechtelijk optreden tegen de verdachte.
B
B. Deze personen zijn niet in overtreding zolang ze de verpakking met alcoholhoudende drank niet openen/ aanbreken.
C
C. Deze personen zijn niet in overtreding als deze plaats niet door het College van burgemeester en wethouders aangewezen als plaats waar het verboden is om alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

Slide 5 - Quiz

50. Een buitengewoon opsporingsambtenaar in domein 1 ziet dat iemand in de hal van de toiletruimte van de openbare bibliotheek kennelijk voorbereidingen verricht om harddrugs te gebruiken. Hij ziet namelijk dat daar iemand bezig is met een lepel, aansteker en een injectienaald. Deze buitengewoon opsporingsambtenaar is:
A
A. bevoegd deze persoon als verdachte, verdacht van overtreding van de APV, staande te houden en om de vatbare zaken in beslag te nemen.
B
B. slechts bevoegd deze persoon als verdachte op heterdaad aan te houden.
C
C. niet bevoegd als opsporingsambtenaar op te treden omdat hij, als buitengewoon opsporingsambtenaar in domein 1, niet bevoegd is voor de feiten uit de Opiumwet.
D
D. niet bevoegd deze persoon als verdachte staande te houden omdat deze persoon zich niet op een openbare plaats op of aan de weg bevindt.

Slide 6 - Quiz

51. Iemand mag: een openbare inzameling houden (collecteren), een standplaats innemen of als straatartiest optreden, indien hij dit doet:
A
A. op werkdagen tussen 09.00 uur en 18.00 uur en niet op zon- en feestdagen.
B
B. met een vergunning of ontheffing van het bevoegde bestuursorgaan.
C
C. zonder overlast te veroorzaken
D
D. nadat hij de gemeente geïnformeerd heeft.

Slide 7 - Quiz

52. Een man urineert op een openbare plaats binnen de bebouwde kom. Is de man strafbaar voor de overtreding ‘wildplassen’?
A
A. Nee, zolang hij dat doet binnen een daarvoor bestemde inrichting of plaats.
B
B. Ja, op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte doen is binnen de bebouwde kom verboden.

Slide 8 - Quiz

53. Een man bevindt zich in een voor het publiek toegankelijke kinderspeelplaats. Ter plaatse staan een wip, een glijbaan en een rekstok. De man heeft een hond bij zich en hij heeft deze hond kort aangelijnd. De hond poept daar en de man ruimt dit meteen op met zijn opruimmiddel. Wat is juist ten aanzien van de bepalingen betreffende het uitlaten van honden in de APV?
A
A. De man is niet strafbaar. Hij voldoet aan alle verplichtingen uit de APV omtrent het uitlaten van honden.
B
B. De man is strafbaar voor het met een hond aanwezig zijn op een voor honden verboden plaats.
C
C. De man is strafbaar omdat zijn hond zich van uitwerpselen heeft ontdaan op die plaats.
D
D. De man is strafbaar voor het aanwezig zijn met een hond op een voor honden verboden plaats ALS er een verbodsbord aanwezig is.

Slide 9 - Quiz

54. Een BOA ziet dat er een personenauto langs de weg geparkeerd staat. Hij ziet dat de auto voorzien is van een duidelijk zichtbare aanduiding dat deze auto te koop is. Wat is juist in deze situatie?
A
A. Het is volgens de APV verboden om een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.
B
B. Wanneer dit feit zorgt voor ernstige overlast is er sprake van een parkeerexces en dus een overtreding van de APV.
C
C. Wanneer dit feit plaatsvindt binnen het door het college aangewezen gebied en de eigenaar heeft geen ontheffing, dan is er sprake van een overtreding van de APV.

Slide 10 - Quiz

55. Een man wil zijn auto parkeren en omdat er geen plaats is, zet hij zijn auto op een gemeentelijk grasveld dat naast de weg gelegen is. Wat is juist in deze situatie?
A
A. Wanneer dit gras niet tot de berm behoort en hij geen ontheffing heeft, is hij strafbaar voor het aantasten van een groenvoorziening door een voertuig.
B
B. Gemeentelijk gras naast de weg behoort in alle gevallen tot de berm. De berm behoort tot de weg en wanneer er verder geen parkeerverbod geldt, is de man niet in overtreding.
C
C. Het is verboden om een voertuig in de berm of in een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook te laten staan.

Slide 11 - Quiz

Een ‘snuffelmarkt’ is volgens de beschrijving in de APV een:
A
A. markt in een voor het publiek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf een standplaats.
B
B. publiek toegankelijk gebouw waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten.
C
C. markt waar hoofdzakelijk tweedehands en incourante goederen worden verhandeld of diensten worden aangeboden vanaf een standplaats.

Slide 12 - Quiz

46. Het begrip ‘bebouwde kom’ uit de Algemene Plaatselijke Verordening is het gebied dat:
A
A. volgens de Wegenwet door de provincie is aangewezen als de bebouwde kom en dit gebied heeft geen exacte overlap met de bebouwde kom volgens de Wegenverkeerswet.
B
B. volgens de Wegenverkeerswet is aangewezen als de bebouwde kom en is aangegeven met de daarvoor bedoelde verkeersborden met daarop de naam van de gemeente.
C
C. volgens het bestemmingsplan van de provincie is aangewezen als gebied waar bebouwing plaats mag vinden.

Slide 13 - Quiz

47. In verband met een brand heeft de politie in opdracht van de burgemeester een aantal straten in de stad afgezet in verband met gevaar voor de openbare veiligheid. Enkele personen negeren deze afzetting en zij gaan heimelijk en zonder ontheffing het gebied in. Wat is juist in deze situatie?
A
A. Wanneer deze personen worden betrapt door de politie dienen zij dit gebied op eerste bevel te verlaten. Pas wanneer ze dat niet meteen doen zijn zij strafbaar.
B
B. Zolang deze personen de orde niet verstoren en de veiligheid niet in gevaar brengen zijn zij niet strafbaar.
C
C. Deze personen zijn strafbaar voor het overtreden van het artikel met betrekking tot het verstoren van de openbare orde uit de APV.

Slide 14 - Quiz

48. Een winkel in consumentenelektronica kondigt een spectaculaire aanbieding aan met de toevoeging ‘OP IS OP’. Op de ochtend dat de winkel op gaat staat er een lange rij voor de winkel. Na opening van de winkel beginnen mensen achteraan in de rij zich op te dringen en voor te dringen om verder vooraan te komen. Er ontstaat hierdoor een erg onvriendelijk sfeer. Wat is juist in deze situatie?
A
A. Zolang degene die zich opdringen geen bevel krijgen om zich te verwijderen, kunnen zij niet strafbaar zijn voor het verstoren van de openbare orde.
B
B. Zolang er geen strafbare feiten zoals openlijke geweldpleging, vernieling of mishandeling plaatsvinden, is er geen sprake van het strafbaar verstoren van de openbare orde.
C
C. Degene die zich schuldig maken aan het onnodig opdringen om daarmee voor te dringen zijn strafbaar wegens het verstoren van de openbare orde. C. Degene die zich schuldig maken aan het onnodig opdringen om daarmee voor te dringen zijn strafbaar wegens het verstoren van de openbare orde.

Slide 15 - Quiz

49. Een sportvereniging organiseert op zondagmiddag een hardloopwedstrijd over de weg. Het parcours loopt door verschillende wijken van de stad. Op een plaats op het parcours hebben aanwonenden een geluidsinstallatie buiten gezet. Uit de speakers klinkt zeer luide muziek die in de gehele wijk te horen is. Wat is juist in deze situatie?
A
A. Wanneer deze aanwonenden geen ontheffing hebben voor het veroorzaken van geluidoverlast zijn zij strafbaar voor deze overtreding uit de APV.
B
B. De opsporingsambtenaar kan deze omwonenden alleen bekeuren wegens het veroorzaken van geluidoverlast als zij niet beschikken over een ontheffing en alleen wanneer hij eerst een objectieve geluidmeting uitvoert.
C
C. In dit geval hoeven de omwonenden niet te beschikken over een ontheffing voor het veroorzaken van geluidoverlast.

Slide 16 - Quiz

50. Een buitengewoon opsporingsambtenaar ziet dat enkele jongeren van ongeveer 15 jaar alcoholhoudende drank nuttigen in de openbare ruimte. Zij doen dit binnen het gebied dat door de gemeente is aangewezen als gebied waar het verboden is om alcoholhoudende drank te nuttigen of om een aangebroken verpakking met alcoholhoudende drank bij zich te hebben. Wat is juist in deze situatie?
A
A. De opsporingsambtenaar bekeurt deze verdachten wegens overtreding van artikel 45 van de Alcoholwet en voor de overtreding van de APV.
B
B. De opsporingsambtenaar bekeurt deze verdachten wegens overtreding van artikel 45 van de Alcoholwet en niet voor de overtreding van de APV.
C
C. De opsporingsambtenaar bekeurt deze verdachten wegens overtreding van de APV.

Slide 17 - Quiz

51. Een man doet zijn natuurlijke behoefte in een voor het publiek toegankelijke parkeergarage. Hij urineert tussen de daar geparkeerde auto’s. Hij wordt daarbij betrapt door een buitengewoon opsporingsambtenaar. Wat is juist in deze situatie?
A
A. Deze man is NIET strafbaar voor het doen van zijn natuurlijke behoefte op een openbare plaats binnen de bebouwde kom buiten daarvoor bestemde plaats.
B
B. Deze man is strafbaar voor het doen van zijn natuurlijke behoefte op een openbare plaats binnen de bebouwde kom buiten daarvoor bestemde plaats.

Slide 18 - Quiz

52. Een buitengewoon opsporingsambtenaar ziet dat een persoon zich binnen de bebouwde kom met een hond op een openbare plaats bevindt. De hond is niet aangelijnd, maar loopt direct naast de persoon. Dat is volgens de APV strafbaar tenzij:


A
A. dat een plaats is die door het college is aangewezen als plaats waar de opruimplicht voor uitwerpselen van honden niet geldt
B
B. er sprake is van een persoon die zich vanwege zijn handicap laat begeleiden door een geleidehond of sociale hulphond.
C
C. er sprake is van een persoon die aantoonbaar gekwalificeerd een geleidehond of sociale hulphond opleidt.
D
D. de hond aantoonbaar gekwalificeerd is als politiehond en volledig onder controle is van de begeleider van de hond.

Slide 19 - Quiz

53. Een rijschool parkeert enkele van zijn lesauto’s op de openbaar toegankelijk parkeerplaats bij het winkelcentrum in de wijk. De rijschool heeft daarvoor geen ontheffing. Dat is verboden als:
A
A. het gaat om meer dan één auto en de rijschool daar een gewoonte van maakt.
B
B. het om minstens drie auto’s gaat die binnen een bepaalde afstand (zie APV) van het bedrijf staan.
C
C. het om minstens drie auto’s gaat die binnen een bepaalde afstand (zie APV) van elkaar staan.

Slide 20 - Quiz

54. Gerard koopt een camper en hij gebruikt deze elk weekend om daarmee rond te trekken. Hij gebruikt de camper ook af en toe om een boodschap mee te doen. Wanneer hij thuis is parkeert hij de camper op straat en steeds zoveel mogelijk in de buurt van zijn woning. De parkeerdruk is hoog dus de camper staat elke dag op een andere plaats in de straat. Buurtbewoners hebben geklaagd bij de gemeente over het parkeren van deze camper. Wat is juist in deze situatie.
A
A. Dat kan Gerard pas worden verboden als het college deze weg eerst aanwijst als plaats waar dat parkeren verboden is.
B
B. Dat is niet verboden, want de camper staat steeds op een andere plaats in de straat.
C
C. Dat is verboden. Gerard parkeert een recreatievaartuig langer dan drie dagen op de weg en dat is buitensporig met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

Slide 21 - Quiz

55. John heeft een vrachtwagentje gekocht om dat hij dat nodig heeft voor zijn werk. De auto is 7 meter lang en 3 meter hoog. Hij neemt de vrachtwagen elke dag mee naar huis en parkeert deze in de straat waar hij woont. Wat is juist in deze situatie.
A
A. Dat is alleen verboden als het college deze plaats eerst aanwijst als plaats waar het verboden is een dergelijk voertuig te stallen.
B
B. Dat is niet verboden omdat hij deze vrachtwagen gebruikt voor werkzaamheden waarvoor de vrachtwagen noodzakelijk is.
C
C. Dat is verboden als daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.

Slide 22 - Quiz

50. Tot ‘openbare plaats’ behoort volgens de algemene bepalingen van de APV:
A
A. Iedere plaats, gebouw of besloten plaats die door zijn bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek.
B
B. Iedere plaats die door zijn bestemming of vast gebruik openstaat voor het publiek, met uitzondering van een gebouw of besloten plaats.
C
C. De weg en buiten de weg gelegen plaatsen die toegankelijk zijn voor het publiek en waarvan de overheid de eigenaar is.

Slide 23 - Quiz

51. Een bedelaar bedelt in een drukke winkelstraat. Hij spreekt het publiek aan, houdt zijn hand op en vraagt om geld voor zijn levensonderhoud. Hij wordt hiervoor bekeurd door een BOA. Deze BOA ziet een half uurtje later dat de bedelaar opnieuw bedelt. Is hier sprake van een verstoring van de openbare orde?
A
A. Nee, tenzij hij de normale gang van zaken verstoort door de wijze waarop hij bedelt en als daardoor een onrechtmatige hinder of gevaar ontstaat.
B
B. Ja, er is sprake van een herhaaldelijk gepleegde strafbare gedraging in de openbare ruimte
C
C. Nee, bedelen kan in geen enkel geval een strafbare verstoring van de openbare orde opleveren omdat bedelen op zichzelf al strafbaar is gesteld.

Slide 24 - Quiz

52. Een BOA in domein 1 krijgt een melding dat er in plaatselijk openbare bibliotheek drugs gebruikt zou worden. Hij is daar in de buurt het loopt de bibliotheek binnen. In de ruimte die toegang geeft tot de toiletten ziet hij een man bij de wastafel staan. Hij ziet dat deze man bezig is met een injectienaald en een lepel.
A
A. Het APV artikel ten aanzien van het openlijk drugsgebruik verbiedt dergelijk gebruik op openbare plaatsen en niet in (openbare) gebouwen. De APV is niet van toepassing en voor de Opiumwet is deze BOA niet opsporingsbevoegd.
B
B. De man overtreedt vermoedelijk het artikel in de APV ten aanzien van openlijk drugsgebruik en de BOA is bevoegd de verdachte staande houden en de vatbare voorwerpen in beslag nemen.
C
C. Dit is een overtreding van de Opiumwet en de APV is dan niet langer van toepassing. De BOA in domein 1 is niet bevoegd strafvorderlijk op te treden.

Slide 25 - Quiz

53. Een man van ongeveer 40 jaar oud zit in de binnenstad met een geopend blikje alcoholhoudend bier in zijn handen. Hij neemt daar af en toe een slokje van. In de APV van deze gemeente staat de standaardbepaling ten aanzien van ‘Verboden Drankgebruik’. Deze handeling:
A
B. is niet verboden op een terras dat behoort bij een horecabedrijf of elders als er daar sprake is van een evenement met een ontheffing krachtens de Alcoholwet.
B
C. is in geen geval verboden omdat de man meerderjarig is.
C
D. is alleen verboden als de man kennelijk onder invloed is van alcohol.
D
E. Is alleen verboden als de man daarmee de openbare orde verstoort en hij dit doet in een gebied dat door het college is aangewezen als gebied waar deze handeling verboden is.

Slide 26 - Quiz

54. Op een plein in de stad wordt een popconcert gegeven. Het plein is afgezet met hekken en schermen. Om het concert te kunnen bekijken moeten bezoekers entreegeld betalen. Een persoon klimt stiekem op een hek om zo over de schermen gratis naar het concert te kunnen kijken. Deze persoon:
A
A. Is niet strafbaar omdat hij de openbare orde niet verstoort en niet baldadig is.
B
B. Is strafbaar wegens het artikel in de APV met betrekking tot ‘Hinderlijk gedrag’.
C
C. Is strafbaar wegens het artikel in de APV met betrekking tot ‘Verstoren van de openbare orde’.

Slide 27 - Quiz

55. Om te mogen collecteren, venten, als straatartiest op te treden of een standplaats in te nemen:
A
A. moet men in de regel een vergunning of ontheffing hebben van het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester en zich houden aan de voorwaarden in die vergunning of ontheffing.
B
B. moet de gemeenteraad vrijstellingen in de verordening opgenomen hebben wanneer en op welke plaatsen deze gedraging is toegestaan.
C
C. Moet men in alle gevallen een vergunning hebben van de burgemeester.

Slide 28 - Quiz