alle hoofdstukken bij elkaar

hoofdstuk 1 - dit is Nederland

module 1 de rechtstaat

Welke van de onderstaande organen heeft/hebben GEEN zelfstandige wetgevende bevoegdheid?

1. de gemeenteraad
2. de gedeputeerde staten
3. de provinciale staten

Wat is een wet in materiële zin?

1. een overheidsbepaling zonder wettelijke kracht
2. Dit is alleen de wet in formele zin. gemaakt door de regering en staten-generaal gezamelijk
3. een bindende wettelijke overheidsbepaling zoals een wet, algemene maatregel van bestuur of verordening.

De leden van de eerste kamer worden gekozen door:

1. door gedeputeerde staten
2. door de leden van de provinciale staten.
3. rechtstreeks door de kiesgerechtigden

Wat behoort onder andere tot de taal van de commissaris van de koning?

1. Het verslag uitbrengen aan de regering over de standpunten van de provincie.
2. Voorzitter zijn van provinciale staten en van het college van gedeputeerde staten
3. het houden van toezicht op provinciale staten

welke instantie kan een minister ter verantwoording roepen over gevoerd beleid?

1. De eerste kamer
2. de raad van state
3. de koning

de raad van state:

1. bestaat uit de eerste en tweede kamer
2. vormt het parlement en stelt samen met de regering de wetten vast
3. is een hoog college van staat en een adviesorgaan van de regering.

vanaf welk moment is de noodverordening van kracht?

1. Vanaf het moment dat de gemeenteraad deze heeft bekrachtigd en hij door de burgemeester bekend is gemaakt
2. vanaf het moment dat de burgemeester deze heeft vastgesteld en bekend heeft gemaakt.
3. vanaf het moment dat de gemeenteraad deze heeft vastgesteld en hij door de burgemeester bekend is gemaakt

hoofdstuk 2 - rechterlijke organisatie

module 1 - De Rechtstaat

Het eigenlijk 'onderzoek ter terechtzitting' begint met:

1. Het doen uitroepen van de zaak
2. Het voorlezen van de tenlastelegging door de officier van justitie
3. Het uitbrengen van de dagvaarding door de officier van justitie

Wie kan de hoge raad een beroep tot cassatie in het belang der wet instellen?

1. De procureur-generaal bij de Hoge Raad
2. De raadsheer-commissaris bij het gerechtshof.
3. Het college van procureurs-generaal

De leden van het Openbaar Ministerie:

1. Vormen het College van Procureurs-generaal
2. Zijn onafhankelijk
3. Zijn niet onafhankelijk

Terechtzittingen:

1. Mogen niet achter gesloten deuren worden gehouden en de uitspraken zijn op straffe van nietigheid altijd openbaar
2. mogen achter gesloten deuren worden gehouden en de uitspraken zijn op straffe van nietigheid altijd openbaar
3. mogen achter gesloten deuren worden gehouden en de uitspraken zijn in die gevallen op straffe van nietigheid ook niet openbaar

Door de rechtbank:

1. worden alle strafzaken in eerste aanleg berecht
2. wordt het hoger beroep van de kantronrechter behandeld
3. worden overtredingen en misdrijven berecht

In cassatie oordeelt de Hoge Raad

1. Alleen over eventuele vormverzuimen of schendingen van het recht
2. over de feiten die de lagere rechter heeft vastgesteld
3. over het gehele strafzaak, de inhoud, de feiten en de gevolgde procedure

Welke van de onderstaande bepalingen over rechters draagt bij aan een onafhankelijke rechtspraak?

1. Rechters kunnen alleen bij Koninklijk besluit ontslagen worden door de regering.
2. Rechters worden bij Koninklijk besluit voor het leven benoemd
3. Rechters mogen geen lid zijn van een politieke partij

Het parket is de plaats waar:

1. rechters en officieren van justitie hun werk doen.
2. Leden en ander personeel van het Openbaar Ministerie hun werk doen.
3. Strafzaken worden berecht.

Wie beslist of een foto mag worden toegelaten tot het wettig bewijsmateriaal in een strafzaak in eerste aanleg

1. De officier van justitie
2. De rechter-commissaris
3. De rechtbank

De politierechter behandeld strafzaken betreffende:

1. misdrijven die eenvoudig te bewijzen zijn en waarop niet meer dan 1 jaar gevangenisstraf is gesteld.
2. overtredingen en eenvoudige misdrijven en hij mag niet meer dan 1 jaar gevangenisstraf opleggen.
3. misdrijven die eenvoudig te bewijzen zijn en hij mag niet meer dan 1 jaar gevangenisstraf opleggen.

Welke stelling over het College van procureurs - generaal is juist?

1. Dit college staat aan het hoofd van de organisatie van het openbaar ministerie. Het college geeft aanwijzinge aan de leden van het openbaar ministerie en de procureur - generaal bij de hoge raad
2. Dit college bepaalt het opsporingsbeleid. De hoofdofficieren van justitie en de landelijk hoofdadvocaat-generaal zijn ondergeschikt aan dit college
3. Dit college bepaalt het opsporingsbeleid. Hoofdofficieren van justitie, de hoofdadvocaat-generaal en de procureur-generaal bij de hoge raad volgen daarbij de aanwijzingen van dit college

Er is alleen sprake van vervolging van de verdachte wanneer:

1. De verdachte wordt gedagvaard om de zaak vervolgens ter zitting te behandelen
2. De rechter-commissaris in de strafzaak wordt betrokken of wanneer de rechter een strafbeschikking oplegt
3. Het openbaar ministerie en de rechter in de zaak betrekt of een strafbeschikking uitvaardigt

De zittende en staande magistratuur vormen samen met de griffiers:

1. Het openbaar ministerie
2. De rechterlijke ambtenaren
3. Het rechtsprekend college

De eigen waarneming van de rechter en de verklaring van de verdachte:

1. Behoren niet tot de wettige bewijsmiddelen
2. Vormen wettig en overtuigend bewijs
3. Zijn wettige bewijsmiddelen

De eigen waarneming van de rechter en de verklaring van de verdachte:

1. behoren niet tot de wettige bewijsmiddelen
2. vormen wettig en overtuigend bewijs
3. zijn wettige bewijsmiddelen

straffen kunnen worden opgelegd

1. Door een uitspraak de rechter of door een strafbeschikking van de officier van justitie
2. alleen door een uitspraak van de strafrechter
3. door een uitspraak of een strafbeschikking van de strafrechter

Welke bewering met betrekking tot het opportuniteitsbeginsel is juist

1. dit beginsel betreft een bevoegdheid van het openbaar ministerie om een opgelegde straf kwijt te schelden
2. dit beginsel kan een rol spelen bij de beslissing van het openbaar ministerie om een verdachte al dan niet te vervolgen
3. dit beginsel kan worden toegepast wanneer het openbaar ministerie een transactie met de verdachte aangaat

Wat wordt volgens het wetboek van strafvordering bedoeld met het 'voorbereidend' onderzoek ?

1. Het onderzoek door de rechter-commissaris
2. Het opsporingsonderzoek
3. Het onderzoek ter terechtzitting

Hoofdstuk 3 - buitengewoon opsporings ambtenaar

Module 1 - De Rechtstaat

Kunnen personen in een gemeentelijke verordening als opsporingsambtenaar worden aangewezen?

1. Ja, zij zijn dan na aanwijzing daarmee meteen bevoegd.
2. Ja, deze mogelijkheid wordt geboden in het wetboek van strafvordering
3. Nee, omdat strafvordering alleen plaats heeft op de wijze bij de wet voorzien

Wie is volgens het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar de direct toezichthouder op het optreden van de BOA?

1. De hulpofficier van justitie
2. De burgemeester
3. De korpschef van de politie

Wat is de 'Instructie voor de buitengewoon opsporingsambtenaar' ?

1. Staat op de akte van beëdiging
2. Is de ambtinstructie
3. Is een onderdeel van het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar

Een BOA is bezig met de opsporing van een SF waarvoor hij bevoegd is. Om de zaak rond te krijgen moet hij buiten zijn gebied van tewerkstelling opsporende werkzaamheden uitvoeren.
Wie kan hem toestemming geven om dit te doen?

1. Het bevoegd gezag
2. de hulpofficier van justitie
3. de werkgever

IS een buitengewoon opsporingsambtenaar bevoegd om op iemand een veiligheidsfouillering toe te passen

1. ja, maar alleen als deze persoon verdachte van een strafbaar feit is daangehouden
2. nee, want de bevoegdheid tot het toepassen van een veiligheidsfouillering is voorbehouden aan de ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitoefening van de politietaak.
3. Ja, maar alleen als deze bevoegdheid in zijn akte van beëdiging staat vermeld.

Wanneer een handhaver ( toezichthouder en buitengewoon opsporingsambtenaar) bij een gemeente of rijkinspectiedienst persoonsgegevens verwerkt:

1. Dan is de AVG van toepassing wanneer de verwerking plaatsvindt in het kader van de toezichthoudende taak ende Wpg wanneerde verwerking plaatsvindt in het kader van zijn opsporingstaak
2. Dan is de AVG van toepassing. De Wpg is alleen van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de politietaak
3. Dan is de Wpg in alle gevallen van toepassing. De Wpg gaat voor op de AVG

Als de buitengewoon opsporingsambtenaar de aanwijzing krijgt van de direct toezichthouder om een cursus ter zake opsporingsbevoegdheden bij te wonen, is hij daar dan toe verplicht?

1. Niet als de werkgever zich daartegen verzet.
2. Nee, hij is alleen verplicht om de permanente her- en bij scholing (ExTH) te behalen
3. Ja, dat is hij wettelijk verplicht

Welk wettelijk regime is van toepassing op een buitengewoon ospporingsambtenaar, in dienst van Staatbosbeer, wanneer hij strafrechtelijke persoonsgegevens verwerkt?

1. de wet justitiële gegevens en strafvorderlijke gegevens
2. De algemene verordening gegevensverwerking
3. De wet politiegegevens

De buitengewoon opsporingsambtenaar heeft:

1. in beginsel niet de bevoegdheid om de politiebevoegdheden toe te passen
2. In beginsel de bevoegdheid om de politiebevoegdheden toe te passen, mits hij ook voldaan heeft aa nde bekwaamheidseisen daarvoor.
3. Niet de mogelijkehid om te beschikken over de politiebevoegdheden

Is de BOA opsporingsbevoegd voor SF die buiten zijn functie vallen?

1. ja, hij is bevoegd wanneer hij daar mee geconfornteerd wordt en strafrechterlijk optreden vereist is of door de politie daartoe wordt verzocht.
2. Ja, alleen voor wat betreft de feiten omtrent agressie en geweld wanneer dat hem/hun overkomt.
3. Nee, hij dient zich bij de opsporings te beperken tot de feiten uit zijn domeinlijst en alleen voor zo ver die overeenkomen met zijn functieomschrijving

Wat is juist ten aanzien van de algemeen opsporingsambtenaar en de buitengewoon opsporingsambtenaar?

1. De BOA beschikt slecht over bepaalde en in de akte van beëdiging genoemde opsporingsbevoegdheden.
2. Beiden zijn gelijkwaardig bevoegd om als opsporingsambtenaar op te treden bij de opsporing van SF waarvoor zij bevoegd zijn.
3. Beiden zijn bevoegd tot de opsporing van alle SF

Wat is waar over het besluit BOA

1. Dit is een wettelijk voorschrift gemaakt door de regering, voortvloeiend uit artikel 142 wetboek van strafvordering
2. Dit is een besluit dat een BOA een akte van Beëdiging zal worden verstrekt
3. Dit is het besluit van de minister om artikel 142 wetboek van strafvordering vast te stellen

In welke akte is vermeld dat iemand als BOA met de opsporing van bepaalde strafbaar feiten is belast?

1. benoeming
2. aanstelling
3. beëdiging

Wie kan de bevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar beëindigen?

1. De officier van justitie
2. De minister van veiligheid en justitie
3. De werkgever

Wie verleent of verlenen volgens artikel 142 wetboek van strafvordering de akte van opsporingsbevoegdheid van BOA?

1. De minister van Veiligheid en Justitie, respectievelijk het College van procureurs-generaal
2. Alleen de Minister van veiligheid en Justitie
3. Alleen het College van procureurs-generaal

Wanneer een BOA bij de uitoefening van zijn functie de hulp nodig heeft van de politie, dan:

1. Nemen die de opsporing over
2. Kan hij, net als iedere burger, een beroep doen op de politie.
3. Heeft hij het wettelijk recht om de hulp in te roepen van de politie

Artikel 10 lid 2 van de Politiewet 2012 zegt: 'Zij die op grond van artikel 142 Wetboek van Strafvordering tot opsporing van strafbare feiten bevoegd zijn, werken samen met de politie'. Dit betekent dat de BOA:

1. zijn werkzaamheden slechts kan verrichten als daarbij politie aanwezig is.
2. wordt opgedragen samen te werken met de politie
3. zo nodig kan worden ingezet bij politiewerkzaamheden

De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Wet politiegegevens (Wpg):

1. hebben ieder een ander doel. De AVG heeft tot doel persoonsgegevens te beschermen en de Wpg heeft tot doel politiegegevens te beschermen.
2. hebben beiden tot doel persoonsgegevens te beschermen waarbij de Wpg van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens door de politie en door opsporingsambtenaren buiten de politie.
3. hebben min of meer een gelijk doel en bij een samenloop gaat de AVG voor op de Wpg.

Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar stelt eisen om als BOA aan de slag te kunnen.
Welke van de onderstaande eisen behoort daar NIET toe?

1. Een titel van opsporingsbevoegdheid
2. betrouwbaar zijn
3. een aanwijzing in de wet