This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Oefen met
ERFELIJKHEID
Slide 1 - Slide
Beetje voorkennis ophalen... Mitose en meiose zijn allebei celdeling
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quiz
Wat is het verschil tussen mitose en meiose?
A
Bij mitose worden geslachtscellen gemaakt
B
Bij meiose worden geslachtscellen gemaakt
Slide 3 - Quiz
In welke cellen komen geslachtschromosomen voor?
A
Alleen zaadcellen en eicellen
B
Zowel zaadcellen, eicellen als lichaamscellen
C
Alleen lichaamscellen
D
geen van de antwoorden is juist
Slide 4 - Quiz
Voortplanting waarbij twee geslachtscellen samenkomen, noemen we.....
A
Mitose
B
Meisose
C
Geslachtelijke voortplanting
D
Ongeslachtelijke voortplanting
Slide 5 - Quiz
46
Fenotype
nieuw genotype
aantal chromosomen
23 chromosomen
Zaadcel
Slide 6 - Drag question
Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen (bruin is dominant). Welk(e) genotype(s) kan de vader hebben?
Slide 7 - Open question
Twee honden die kunnen tongrollen worden met elkaar gekruist. Van hun nakomelingen kan 1/4 niet tongrollen. Wat is hier aan de hand?
Slide 8 - Open question
De ziekte van Duchenne (d) komt veel vaker bij mannen voor. Dit is dus waarschijnlijk een:
A
y-chromosomale overerving
B
x-chromosomale overerving
C
ziekte veroorzaakt door defect testosteron
D
alleen via de vader te erven
Slide 9 - Quiz
Een kleurenblinde vader krijgt twee dochters met een vrouw die drager is. Hoe groot is de kans dat de dochters ook kleurenblind zijn? Noteer je 'berekening'
Slide 10 - Open question
Vorige herfst had je bloemetjes ingezaaid, die zomer stonden er allemaal gele en blauwe bloemetjes in de tuin. Deze zomer staan er geen gele en blauwe, maar alleen groene bloemetjes in de tuin. Verklaar dit.
Slide 11 - Open question
De 1e cavia heeft een bruine vacht, is homozygoot voor de vachtkleur. Bruin is dominant.
De 2e cavia heeft een witte vacht en is ook homozygoot.
De 'andere cavia' is ook bruin maar deze heeft een ander genotype dan de 1e cavia. Welk genotype hebben de cavia's?
Bb
BB
bb
'Andere cavia'
Slide 12 - Drag question
Een homozygote plant voor de eigenschap
van gele bloemen. Als je niet meer aan info hebt,
wat kan het genotype van de plant dan zijn?
Bb en Bb
BB en bb
Alleen bb
Alleen BB
Slide 13 - Drag question
Slide 14 - Video
Wanneer ben je drager?
Wanneer je niet zelf ziek bent
Maar wel het gen bezit (je genotype is heterozygoot Aa)
Jouw kind kan van jou het gen van de ziekte krijgen en heeft daardoor een verhoogde kans.
Slide 15 - Slide
Voorbeeld CF
Taaislijmziekte (CF) is een erfelijke ziekte en zorgt voor problemen met de vertering van voeding en (chronische) luchtweginfecties.
Slide 16 - Slide
Marieke is zwanger, haar man is drager van een erfelijke ziekte, zijzelf niet. Wat weet je over de kans die dit kindje heeft op de ziekte?
A
Alle kinderen zijn drager
B
De helft van de kinderen is drager, de andere helft heeft de ziekte
C
De helft van de kinderen is drager, de andere helft is gezond
D
de helft van de kinderen is drager, 25 % is ziek en 25 % is gezond
Slide 17 - Quiz
Iemand die wel het gen voor de zieke hypofosfatase bezit maar zelf niet ziek is, wordt een drager genoemd.