1. Voedingsmiddelen en de 6 voedingsstoffen


1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson


1. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 1 - Slide

Leerdoel

  1. Je weet wat voedingsmiddelen en voedingsstoffen zijn
  2. Je kent de belangrijkste voedingsstoffen





Je noteert de belangrijkste begrippen en hun betekenis in je schrift.
Je gaat een samenvatting/mindmap/tekstschema maken.
Dat is een verplicht onderdeel van deze les.

Slide 2 - Slide


Je noteert de belangrijkste begrippen en hun betekenis in je schrift.

Je maakt een samenvatting / mindmap / tekstschema over: 

1.  Voedingsstoffen
2. Functies van voedingsstoffen (incl. uitleg van de functie)!
3. Vertering

Vergelijk jouw mindmaps met die van klasgenoten. 

Stel vragen / bespreek de verschillen! 

Slide 3 - Slide

Alles wat je eet of drinkt 
=
Voedingsmiddel 
Er zijn 2 soorten voedingsmiddelen

Slide 4 - Slide

Voedingsmiddelen 
Voedingsmiddelen zijn alle producten die je eet of drinkt.

  • Plantaardige producten


  • Dierlijke producten


afkomstig van (delen van) planten.
Bijvoorbeeld: groente en fruit
afkomstig van (delen van) dieren of producten van dieren.
Bijvoorbeeld: vlees, melk, eieren en vis

Slide 5 - Slide

Voedingsmiddelen

Alles wat je eet en drinkt zijn voedingsmiddelen:

  • plantaardige voedingsmiddelen: sla, boontjes, brood, appel
  • dierlijke voedingsmiddelen: ei, kip, kaas, karbonade


Slide 6 - Slide

Voedingsgewoonten

Is wat je gewend bent te eten en hoe je gewend bent dat te eten.

Het geloof (religie) is hier heel belangrijk bij. 

Ook het klimaat speelt een rol.

Slide 7 - Slide

Voedingsstoffen

Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen uit voedingsmiddelen.

Je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om zichzelf in leven te kunnen houden.


Slide 8 - Slide

6 Voedingsstoffen
Bruikbare stoffen die in voedingsmiddelen zitten 
noem je voedingsstoffen.

1. Koolhydraten
2. Eiwitten
3. Vetten
4. Vitaminen
5. Mineralen
6. Water


Slide 9 - Slide

Voedingstoffen


Hiernaast zie je afbeeldingen van voedingsmiddelen met daarbij vermeld welke van de 6 voedingsstoffen er vooral inzitten.


Leer de 6 voedingsstoffen uit je hoofd.

Je kunt ook een paar voorbeelden van voedingsmiddelen noemen waarin de voedingsstoffen zitten.


Maak een mindmap/tekstschema: 'voedingsstoffen'

Later ga je de functies toevoegen en andere belangrijke informatie. Gebruik daarom een heel A4!

Slide 10 - Slide

Het etiket
Op een etiket staat informatie over het voedingsmiddel.
Je kunt erop aflezen welke voedingsstoffen in het voedingsmiddel aanwezig zijn.


Voedingsvezels behoren niet tot de voedingsstoffen. Ze zijn wel heel belangrijk want ze helpen bij de vertering van voedsel.
Ze stimuleren de darmwerking.

Slide 11 - Slide

Oefenvragen
Leer wat voedingsmiddelen zijn en welke er zijn
Leer welke voedingsstoffen er zijn
Leer wat voedingsgewoontes zijn
Leer wat voedingsvezels zijn
Weet welke voedingsstoffen in welke voedingsmiddelen  zitten

Maak daarna de vragen!

Slide 12 - Slide

Druiven zijn een voorbeeld van...
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 13 - Quiz

Dierlijk
Plantaardig
Voedingsmiddellen

Voedingsstoffen 
op het etiket

Slide 14 - Drag question

Voedingsmiddelen zijn de producten die je kan eten en drinken.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Koolhydraten zijn een voorbeeld van...
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen

Slide 16 - Quiz

Voedingsmiddel of voedingsstof
Appel
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 17 - Quiz

Voedingsmiddel of voedingsstof
Vitaminen
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 18 - Quiz

Voedingsmiddel of voedingsstof?
Koolhydraten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 19 - Quiz

Eiwitten zijn een
A
Voedingsstof
B
Voedingsmiddel

Slide 20 - Quiz

Wat is geen voedingsstof?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Vlees

Slide 21 - Quiz

Voedingsvezel
    Bouwstof
     Brandstof
  Reserve stof
  Beschermende 
             stof
          Geen   
  voedingsstof

Slide 22 - Drag question

Voedingsmiddelen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsstoffen
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz


In de afbeelding is een voedingsmiddel weergegeven
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Energie wordt in je lichaam o.a gebruikt voor het op peil houden van de lichaamstemperatuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quiz

De mens gebruikt voedingsvezels voor de vorming van cellen en weefsels.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Volkorenbrood
In dit product komt veel voedingsvezel voor.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Is kaas een voedingsmiddel?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quiz

Is kaas plantaardig of dierlijk?
A
plantaardig voedingsmiddel
B
dierlijk voedingsmiddel

Slide 29 - Quiz

Wat is een goede eigenschap van voedingsvezels?
A
Ze helpen infectieziekten tegengaan.
B
Ze voorkomen verstopping.
C
Ze helpen bij de bloedstolling.
D
Ze verbeteren de nierwerking.

Slide 30 - Quiz