Havo woordraadstrategieen, weektaak 15 november 2022
Vandaag
Radiofragment
Deadline 2e boek: uit: 22 januari en 29 januari opdracht inleveren
Herhaling theorie woordraadstrategieën
Nakijken opdracht 1 (blz 33) en opdracht 2 (blz 34)
Evaluatie en afsluiting
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 15 min
Items in this lesson
Vandaag
Radiofragment
Deadline 2e boek: uit: 22 januari en 29 januari opdracht inleveren
Herhaling theorie woordraadstrategieën
Nakijken opdracht 1 (blz 33) en opdracht 2 (blz 34)
Evaluatie en afsluiting
Slide 1 - Slide
Ga rustig zitten. Telefoon in de tas, pak je boek en begin met lezen. Geen leesboek mee? Dan krijg je een vervangende opdracht en zet ik dit in somtoday.
Welkom klas 2
Grammatica
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Mededelingen
Heeft iedereen opdracht 1 en 2 (blz 32 en 33 af?
Wie nog niet?
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
Je leert verschillende manieren om de betekenis van een onbekend woord te vinden.
Slide 4 - Slide
WELKE WOORDEN KENDE JE NIET IN DE TEKST OVER FRISO EN IKEA?
Slide 5 - Open question
HOE BEN JE ACHTER DE BETEKENIS GEKOMEN?
Slide 6 - Open question
HOE KUN JE NOG MEER ACHTER DE BETEKENIS VAN EEN WOORD KOMEN?
Slide 7 - Open question
Deze week
Woordenschat: woordraadstrategieën
Vragen?
Slide 8 - Slide
Stappenplan
moeilijke woorden
het schema geeft aan hoe je de betekenis van woorden kunt vinden
kijk op blz 32 in je leerboek
Slide 9 - Slide
Woordbetekenissen zoeken
Slide 10 - Slide
Huiswerk voor deze week
- maken opdracht 1 en 2 op blz. 33 en 34
Nieuw boek (niveau C of D mee)
VRAGEN?
Slide 11 - Slide
opdracht 1, zin 1
De nieuwe hoogleraar .... haar rede met een dankwoord gericht aan haar echtgenoot en kinderen.
Welke woord past hier?
Slide 12 - Slide
opdracht 1, zin 1
De nieuwe hoogleraar besluit haar rede met een dankwoord gericht aan haar echtgenoot en kinderen.
Besluiten = afsluiten, eindigen
Slide 13 - Slide
opdracht 1, zin 2
Het voetbalteam .... zijn nederlaag aan een slechte voorbereiding.
Welke woord past hier?
Slide 14 - Slide
opdracht 1, zin 2
Het voetbalteam wijt/weet zijn nederlaag aan een slechte voorbereiding.
wijt, wijten (aan) = waardoor het komt (negatief, tegenovergestelde van danken aan)
Slide 15 - Slide
opdracht 1, zin 3
Ondanks de slechte weersomstandigheden wist de kopgroep zijn voorsprong te ....
Welke woord past hier?
Slide 16 - Slide
opdracht 1, zin 3
Ondanks de slechte weersomstandigheden wist de kopgroep zijn voorsprong te handhaven.
Handhaven = in stand houden
Slide 17 - Slide
opdracht 1, zin 4
Naast euro's ..... dat café in Amsterdam ook Amsterdamse dollars als betaalmiddel.
Welke woord past hier?
Slide 18 - Slide
opdracht 1, zin 4
Naast euro's accepteert dat café in Amsterdam ook Amsterdamse dollars als betaalmiddel.
accepteren = aannemen
Slide 19 - Slide
opdracht 1, zin 5
Shelay heeft een krat voor haar fiets ...., zodat ze haar zware tas niet meer op haar rug hoeft te dragen.
Welke woord past hier?
Slide 20 - Slide
opdracht 1, zin 5
Shelay heeft een krat voor haar fiets gemonteerd, zodat ze haar zware tas niet meer op haar rug hoeft te dragen.
Monteren = in elkaar zetten
Slide 21 - Slide
opdracht 1, zin 6
Kijkend naar de aanbiedingen in de supermarkt .... mijn moeder wat we 's avonds eten.
Welke woord past hier?
Slide 22 - Slide
opdracht 1, zin 6
Kijkend naar de aanbiedingen in de supermarkt besluit mijn moeder wat we 's avonds eten.
Besluiten = beslissen (heeft twee betekenissen, zie zin 1 voor andere betekenis)
Slide 23 - Slide
opdracht 1, zin 7
De fabrikant .... dat eventuele klachten binnen drie dagen in behandeling worden genomen.
Welke woord past hier?
Slide 24 - Slide
opdracht 1, zin 7
De fabrikant garandeert dat eventuele klachten binnen drie dagen in behandeling worden genomen.
garanderen = de garantie geven of beloven dat iets zeker of goed is en blijft
Slide 25 - Slide
opdracht 1, zin 8
Alleen een deskundige kon de valse briefjes van twintig euro .... van de echte.
Welke woord past hier?
Slide 26 - Slide
opdracht 1, zin 8
Alleen een deskundige kon de valse briefjes van twintig euro onderscheiden van de echte.
Onderscheiden = als verschillend herkennen, de verschillen opmerken
Slide 27 - Slide
opdracht 1, zin 9
De receptioniste .... geen informatie over het al dan niet aanwezig zijn van de directeur.
Welke woord past hier?
Slide 28 - Slide
opdracht 1, zin 9
De receptioniste verstrekt geen informatie over het al dan niet aanwezig zijn van de directeur.
verstrekken = geven
Slide 29 - Slide
opdracht 1, zin 10
Als ik naar de vorm van je wiel kijk, moet ik .... dat dit niet de eerste keer is dat je zo de stoep op fietst.
Welke woord past hier?
Slide 30 - Slide
opdracht 1, zin 10
Als ik naar de vorm van je wiel kijk, moet ik constateren dat dit niet de eerste keer is dat je zo de stoep op fietst.
constateren = (in)zien dat iets is zoals het is.
Slide 31 - Slide
opdracht 1, zin 11
De overheid ... het uitgeven van geld door de rente op de spaarrekeningen te verslagen.
Welke woord past hier?
Slide 32 - Slide
opdracht 1, zin 11
De overheid stimuleert het uitgeven van geld door de rente op de spaarrekeningen te verslagen.
stimuleren = aanmoedigen
Slide 33 - Slide
opdracht 1, zin 12
Samuel .... een plek in de finale met zijn gedicht over onrechtvaardigheid.
Welke woord past hier?
Slide 34 - Slide
opdracht 1, zin 12
Samuel verwerft/verwierf een plek in de finale met zijn gedicht over onrechtvaardigheid.
verworven, verwerven = in je bezit krijgen
Slide 35 - Slide
opdracht 1, zin 13
In het donker konden we de wandelaars langs de weg maar moeilijk ....
Welke woord past hier?
Slide 36 - Slide
opdracht 1, zin 13
In het donker konden we de wandelaars langs de weg maar moeilijk onderscheiden.
onderscheiden = herkennen, waarnemen, zien
Slide 37 - Slide
opdracht 1, zin 14
Oom Freek .... om dit jaar met Sinterklaas met de hele familie lootjes te trekken..
Welke woord past hier?
Slide 38 - Slide
opdracht 1, zin 14
Oom Freek suggereert om dit jaar met Sinterklaas met de hele familie lootjes te trekken..
suggereren = (een idee) voorstellen
Slide 39 - Slide
opdracht 1, zin 15
Het is verstandig om onverwachte extra's te .... voor onvoorziene uitgaven in de toekomst.
Welke woord past hier?
Slide 40 - Slide
opdracht 1, zin 15
Het is verstandig om onverwachte extra's te reserveren voor onvoorziene uitgaven in de toekomst.
reserveren = bewaren, vastleggen
Slide 41 - Slide
Snap je hoe je een schooltaalwoord vindt dat in de zin past?
😒🙁😐🙂😃
Slide 42 - Poll
Evaluatie
Had je opdracht 1 goed gemaakt?
Welke woorden had je fout?
Volgende week:
Gaan we aan de slag met homoniemen en homofonen hebben.