Examentraining F

Examentraining F
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 37 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Examentraining F

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Herhaling domein F
zelf oefenen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

OPBRENGSTEN EN KOSTEN
OPBRENGST = WAT HEB IK VERDIEND (OMZET/WINST)?
KOSTEN = WELKE KOSTEN HEB IK GEMAAKT?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Verkopen op rekening

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Inkopen op rekening

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

BTW = omzetbelasting
BTW = Belasting over de Toegevoegde Waarde
  • Indirecte belasting 
  • 0% BTW - leveringen aan buitenland/medische verzorging
  • 9% BTW - basisbehoeften
  • 21% BTW - overige behoeften

Verkoopprijs + btw = consumentenprijs
100% + 21% = 121%

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Af te dragen omzetbelasting (btw)
  • Een ondernemer betaalt btw over alle producten en dienst die hij/ zij inkoopt 
  • Een ondernemer brengt aan zijn/ haar klanten btw in rekening over de producten die hij / zij verkoopt 
  • De onderneming doet eens per kwartaal btw-aangifte

  • Af te dragen btw = ontvangen btw - betaalde btw

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Veranderingen op de balans
Incl BTW
Excl BTW

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Afschrijving
Een afschrijving is een waardevermindering van een duurzaam productiemiddel. 
LET OP: Afschrijven valt onder kosten (daling EV) en het is dus GEEN uitgave 

Aanschafprijs + installatiekosten - restwaarde
aantal periode van afschrijving



Slide 9 - Slide

Auto, kraan, een machine etc. Een DPM gaat lang mee en slijt gedurende de jaren waardoor het middel minder waard wordt. 
Soorten levensduur
Technische levensduur:
De technische levensduur is de periode waarin het productiemiddel de prestaties kan leveren waarvoor het is aangeschaft.


Economische levensduur:
De economische levensduur is de periode waarin het op economische gronden verstandig is het productiemiddel te gebruiken.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

BSC: KSF + KPI

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Social accounting - MVO  
3 P's 
  • people
  • planet
  • profit

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Afzet & omzet 
Het aantal producten dat je verkocht hebt, is de afzet.

Het totaalbedrag dat je met de verkopen ontvangt, is de omzet.

Berekening omzet = afzet x verkoopprijs

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Inkoopwaarde van de omzet
.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kosten
Variabele kosten en constante kosten

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Berekenen variabele kosten en constante kosten
Bij een productie van 40.000 stuks zijn de totale kosten € 245.000
Bij een productie van 45.000 stuks zijn de totale kosten € 260.000

Bereken de variabele kosten per product
  • Variabele kosten per product = verandering TK / verandering productie = (260.000 – 245.000)/ (45.000 – 40.000) = € 3
Bereken de totale constante kosten
  • TCK = € 245.000 – 40.000 x € 3 = € 125.000
  • Want TK = TCK + TVC

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Inclusief BTW
Exclusief BTW

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Categoriale kostenindeling
- Kosten van grond
- Inkoopwaarde
- Arbeid
- Diensten van derden
- Duurzame productiemiddelen
- Kostprijsverhogende belastingen
- Kosten van vermogen

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Bereken verkoopprijs
Verkoopprijs = kostprijs + winstopslag 

Winstopslag 50% van de verkoopprijs 

   Kostprijs 
+ winstopslag 
= verkoopprijs
100%
Wat volgt na van of dan = 100%

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Variabele kostencalculatie/DC
  • Staat ook bekend als Direct Costing
  • Kostprijs en Verkoopprijs gebaseerd op variabele kosten
  • Met de dekkingsbijdrage worden constante kosten terugverdiend en wordt daar bovenop winst gemaakt
  • voorraadwaarde tegen alleen variabele kosten
  • Verkoopprijs berekening risicovol

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Snel verschil in winst berekenen 
tussen AC en DC:
verschil = 
(eindvoorraad - beginvoorraad) x constante kosten per product

NB: als de voorraad is gedaald, is de winst bij absorption costing lager dan bij direct costing. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Break-even analyse
Geen winst en geen verlies (resultaat voor belasting)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

3 manieren om BE-afzet te berekenen bij 1 soort product
  1. Dekkingsbijdrage per product (verkoopprijs-variabele kosten p.p.) x afzet
  2. TO=TK

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Dekkingsbijdrage
  • Dekkingsbijdrage per product = (p - v)

  • Totale verwachte dekkingsbijdrage is:
      (p - v)  x afzet


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Waarderingsgrondslagen
De waarderingsgrondslag: de wijze waarop activa in de externe balans worden gewaardeerd. 
  • Toegestaan voor de vlottende activa is de verkrijgingprijs: de inkoopprijs plus bijkomende kosten: het werkelijk betaalde bedrag → historische aanschafprijs. 
  • Voor de vaste activa is de actuele waarde de andere toegestane waarderingsgrondslag. De actuele waarde is de waarde op het waarderingsmoment →  herwaardering

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat gebeurt er met de winst
Vennootschapsbelasting
Dividend
Reserveren (toevoegen aan reserve)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Winstreserve
   Winst
- te betalen vennootschapsbelasting 
= nettowinst na belasting 
- uitkering dividend 
= toevoeging aan winstreserve

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Cash - en stockdividend

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Calculatorisch resultaat
prijsresultaat constante kosten (Cb - Cw)
gerealiseerd bezettingsresultaat (W - N) x C/N
prijsresultaat variabele kosten (sp - wp) x wh
efficiencyresultaat (sh - wh) x sp
_________________________________________________ +
Gerealiseerde budgetresultaat

Gerealiseerde resultaat = gerealiseerde verkoopresultaat + gerealiseerde budgetresultaat

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Verkoopresultaat
Formule:
Verkoopresultaat = afzet x (verkoopprijs excl. btw - kostprijs) 

Let op: 
  • alles op basis van begroot/ verwacht/ voorcalculatorisch
  • exclusief btw
  • kostprijs = standaard kostprijs 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Bezettingsresultaat 
Bezettingsresultaat: (B-N) x C/N

In welke mate worden de constante kosten (naar verwachting) terugverdiend? 

Wanneer de begrote hoeveelheid afwijkt van de normale hoeveelheid is er meer of minder dekking voor de CK.


Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Prijsresultaat variabele kosten 
Ook bij de prijzen kunnen zich verschillen voordoen tussen voorcalculatie (toegestaan) en nacalculatie (werkelijk)

(sp-wp) x WH
sp = prijs per kilo/ uur/ ...bij standaard kostprijs 
wp= prijs per kilo/uur/.. werkelijk betaald
WH = werkelijk gebruikte hoeveelheid


Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Efficiencyresultaat (SH-WH) x sp
SH = standaard hoeveelheid 
WH = werkelijke hoeveelheid
sp = standaard prijs (voorcalculatie)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Transferpricing
Transfer price is de prijs die afdelingen/ bedrijfsonderdelen elkaar in rekening brengen. 
  • Marktgebaseerde transfer prijs
  • Kostengebaseerde transfer prijs (+ opslag?)
  • Onderhandelde transfer prijs (geen gedwongen afname van diensten binnen de eigen onderneming)



Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Zelf maken
Opgave 6, Chez
Opgave 5, PPE

Slide 37 - Slide

This item has no instructions