SV les 12 formeel schrijven

Deze les: Schrijven
Schrijfvaardigheid les 11:  maken 1 t/m 10


les 12: Formele en informele berichten

Toets Schrijfvaardigheid: vrijdag 26 januari
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deze les: Schrijven
Schrijfvaardigheid les 11:  maken 1 t/m 10


les 12: Formele en informele berichten

Toets Schrijfvaardigheid: vrijdag 26 januari

Slide 1 - Slide

Welkom!
Kom zitten op de plek van de mentor
Jas uit
Tas op de grond

Vandaag gaan we de e-mail schrijven. Opdr. B

Toets Schrijfvaardigheid: vrijdag 26 januari

Slide 2 - Slide

Deze les: Schrijven
Terugblik op Schrijfvaardigheid les 11-12 en 13


Nieuw Les 76: Werken met een schrijfplan
Maken Opdracht 1,2,3,4-6 en 7 
Klaar? Leesboek

Slide 3 - Slide

Deze les: Schrijven
Terugblik op Schrijfvaardigheid les 11-12 en 13


Nieuw Les 77: het opbouwen van een tekst
Maken Opdracht 1 t/m 9
Klaar? Leesboek

Slide 4 - Slide

Nakijken les 76 opdracht 7
Kijk na op inhoud:
  1.  De reden waarom je het artikel schrijft
  2. Hoe het kiezen va school bij jou is gegaan
  3. Twee voordelen van zelf kiezen
  4. Twee voordelen als ouders kiezen
  5. Mening wat het beste is (zelf kiezen of ouders kiezen)
  6. Argument (want, omdat.....

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Video

Aan de slag

Les 12: Formeel schrijven
Maken opdracht 1 t/m 9
Opdracht 10 op schone bladzijde in je schrift

Klaar? Maken les 13

Slide 8 - Slide

Zakelijke e-mail schrijven

Slide 9 - Slide

De opmaak
  • Vul de onderwerpsregel in  (kort en bondig en zonder leesteken)

  • Aanhef
  • Inleidende zin
  • Alinea 1
  • Alinea 2
  • Afsluitende zin
  • Slotformule
  • Naam

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Conventies zakelijke e-mail
  • Aan:
  • CC:
  • Onderwerp:
  • Aanhef                  (Geachte heer/mevrouw)
  • Inleiding               (Mijn naam is.............)
  • Kern                        (Vertel waar je e-mail over gaat)
  • Slot                          (Vertel wat je graag zou willen) 
  • Slotformule         (Met vriendelijke groet, )
  • Jouw naam    

Slide 12 - Slide

Schrijfwijze van namen
  • Je schrijft een hoofdletter waar de naam begint.
  • Dit kan de voornaam zijn, maar ook de achternaam.
  • Let goed op bij de tussenvoegsels (de, van, van der, etc.)
  • Dus niet: Meneer de Vries - maar wel: meneer De Vries. 
  • In de aanhef gebruik je alleen de achternaam. 
  • Onderaan schrijf je altijd je eigen voornaam en achternaam (Beiden met hoofdletter!)



Slide 13 - Slide

Schrijfwijze van namen in de aanhef


Geachte mevrouw Sluis,
Geachte mevrouw Sluis - van Wiel,
Geachte mevrouw De Waag - Dekkers,
Geachte mevrouw Van Geest - van der Togt,
Geachte heer Wagemakers,
Geachte heer Van 't Lam,

Slide 14 - Slide

De inleidende zin
  • In de inleidende zin vertel je altijd waarom je de e-mail schrijft.
  • Als in de opdracht staat dat je jezelf moet voorstellen, dan doe je dat ook in de inleidende zin.

Slide 15 - Slide

Het middenstuk
  • Je zakelijke e-mail bestaat altijd uit minimaal twee alinea's in het middenstuk 
  • In deze alinea's beschrijf je de meeste verplichte punten uit de opdracht 
  • Maak gebruik van de situatiebeschrijving om de verplichte punten te verwerken 
  • Staat de info niet in de situatieomschrijving? Bedenk het dan zelf! 
  • Beschrijf deze punten kort en bondig 
  • Gebruik makkelijke taal! Zo voorkom je spelfouten

Slide 16 - Slide

Afsluitende zin
In de afsluitende zin sluit je de e-mail netjes af. Je kan hier vaak het laatste verplichte punt voor gebruiken.
  • Ik hoop spoedig van u te horen.
  • Ik ontvang graag snel een reactie.
  • Ik vraag u om binnen twee weken te reageren.

Slide 17 - Slide

Slotformule en naam
Gebruik een van de twee slotformules:
  • Met vriendelijke groet,
  • Hoogachtend,
Soms staat in de opdracht welke slotformule je kan gebruiken.

Sluit af met je voornaam en achternaam.

Slide 18 - Slide

Een zakelijke e-mail is ...
A
formeel
B
informeel

Slide 19 - Quiz

Met welk woord begint de aanhef van een zakelijke e-mail?
A
Dag
B
Geachte
C
Hallo
D
Hoi

Slide 20 - Quiz

Wat is een ander woord voor een zakelijke e-mail?
A
Formele e-mail
B
Informele e-mail
C
Artikel
D
Brief

Slide 21 - Quiz

Op welke onderdelen wordt je opdracht niet beoordeeld?
A
Taalgebruik
B
Originaliteit
C
Inhoud
D
Conventies

Slide 22 - Quiz

Wat betekent conventies
A
Regels over de indeling en volgorde
B
Regels voor Interpunctie
C
Regels over de inhoud
D
Regels voor spelling

Slide 23 - Quiz

Wat wordt bedoeld met interpuncties
A
Gebruik van hoofdletters
B
Gebruik van de juiste spelling
C
Gebruik van hoofdletters, punten en komma's
D
Gebruik van hoofdletters en punten

Slide 24 - Quiz

De aanhef van een e-mail is:
A
De reden dat je de e-mail schrijft
B
Geachte heer/mevrouw,
C
Met vriendelijke groet,
D
Ik hoop op uw spoedige reactie.

Slide 25 - Quiz

Een e-mail naar je docent
A
Formeel
B
Informeel

Slide 26 - Quiz

En persoonlijke e-mail wordt ook wel een formele e-mail genoemd.
A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quiz

Wat is het meervoud van e-mail?
A
E-mails
B
E-mail's

Slide 28 - Quiz

Hoe stel je jezelf voor?
A
Hallo, mijn naam is...
B
Ik ben ....
C
Mijn naam is...
D
Hallo, ik ben....

Slide 29 - Quiz

Hoe eindig je een e-mail?
A
Groetjes,
B
Groet,
C
Met vriendelijke groet,
D
De groeten,

Slide 30 - Quiz

Een zakelijke e-mail
A
Bestaat uit één alinea
B
Bestaat uit minimaal drie alinea's

Slide 31 - Quiz

Vul de juist vorm in: Hij heeft me gisteren (e-mailen)
A
ge-emailt
B
ge-emailed
C
ge-emaild
D
ge-emailet

Slide 32 - Quiz

Je schrijft de zakelijke e-mail aan de klantenservice van de Hema. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte klantenservice,
B
Geachte Hema,
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte medewerkers,

Slide 33 - Quiz

Je schrijft een zakelijke e-mail aan Lars Wouters. Welke aanhef gebruik je?
A
Geachte meneer Wouters,
B
Geachte Lars Wouters,
C
Geachte heer,
D
Dag meneer Wouters,

Slide 34 - Quiz

Stencil


Maken opdracht 1 t/m 3

Opdracht 4 

Slide 35 - Slide

Welkom
Les 76 



Slide 36 - Slide

les 76


Maken opdracht 

1 t/m 6

Slide 37 - Slide