8.5 Rond je cellen

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les, huiswerk af, spullen mee.
 ​
  • Vooraf aan de les, leg je alles op tafel wat je nodig hebt.

  • Je legt je tas met je mobiel op of onder het rek.

  • Je bent respectvol naar elkaar en beledigd niemand. 

  • Je werkt gefocust en maakt aantekeningen.



Welkom!
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les, huiswerk af, spullen mee.
 ​
  • Vooraf aan de les, leg je alles op tafel wat je nodig hebt.

  • Je legt je tas met je mobiel op of onder het rek.

  • Je bent respectvol naar elkaar en beledigd niemand. 

  • Je werkt gefocust en maakt aantekeningen.



Welkom!

Slide 1 - Slide

Weekplenda
Week 49
Week 50
H8 §5

Pw H8
§1 t/m §5

Slide 2 - Slide

Hoe loopt de kleine bloedsomloop?
+
Wat is de taak van de kleine bloedsomloop?
A
hart --> hele lijf --> hart Zuurstof opname in bloed.
B
hart --> hele lijf --> hart Zuurstof afgeven aan cellen.
C
hart --> longen --> hart Zuurstof opname in bloed.
D
hart --> longen --> hart Zuurstof afgeven aan cellen.

Slide 3 - Quiz

Is het hartminuutvolume (= hoeveelheid bloed die het hart in een minuut kan wegpompen) van de kleine bloedsomloop gelijk aan die van de grote bloedsomloop?
A
Nee.
B
Alleen in rust.
C
Ja, altijd.
D
Geen idee.

Slide 4 - Quiz

De bloedsomloop bij de mens is een dubbele bloedsomloop. Waarom noemen we het een 'dubbele bloedsomloop'?
A
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer door het hart.
B
Tijdens één complete rondgang door het lichaam stroomt het bloed twee keer langs de longen.

Slide 5 - Quiz

slagader
ader
haarvat

Slide 6 - Drag question

ader
slagader

Slide 7 - Drag question

Is een bloeddruk van 120/80 een gezonde bloeddruk?
A
Ja.
B
Nee.

Slide 8 - Quiz

De bloeddruk van Marga wordt gemeten. Wat is haar bloeddruk?
A
100/92
B
92/180
C
180/100
D
92/100

Slide 9 - Quiz

De bloeddruk in een haarvat is
A
laag
B
hoog

Slide 10 - Quiz

Een hoge bloeddruk kan gevaarlijk zijn, wat zou een gevolg kunnen zijn van een langdurige hoge bloeddruk?
A
Hartkloppingen.
B
Kans op hart- en vaatziekten.
C
Hoofdpijn.
D
Hoge bloedsuiker.

Slide 11 - Quiz

Vergelijk de aorta met de longslagader.

De bloeddruk in de aorta is .......... de bloeddruk in de longslagader
A
gelijk aan
B
hoger dan
C
lager dan

Slide 12 - Quiz

8.4 Je bloedsomloop

8.5 Rond je cellen

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • Je kunt beschrijven  hoe stoffen je cellen in en uit gaan.
  • Je kunt het verschil tussen bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe uitleggen.
  • Je kunt beschrijven hoe weefselvloeistof gevormd wordt en hoe die weer teruggaat naar het    bloed.
  • Je kunt uitleggen wat de functie van lymfeklieren is.

Slide 14 - Slide

Benodigde voorkennis 
Je weet dat afvalstoffen in en uit je cellen gaan.
Je weet dat bloedplasma ervoor zorgt dat je      
                 stoffen in je bloed kunt transporteren.
Je weet dat het lymfevatenstelsel ook een van 
                 de stelsels is waar het menselijk 
                 lichaam uit bestaat.

Slide 15 - Slide

In de haarvaten laten rode bloedcellen het zuurstof los. 
Het bloedplasma bevat nu glucose EN zuurstof.
Het bloedplasma lekt door de gaatjes van het haarvat. 
De vloeistof heet nu weefselvloeistof
Cellen kunnen nu glucose en zuurstof opnemen.
Opnemen van stoffen uit het bloed

Slide 16 - Slide

Afvalstoffen zoals co2 gaan via het weefselvloeistof naar het bloed.
Een blaar bestaat uit weefselvloeistof.
Er zitten geen rode bloedcellen is dus is het kleurloos.
Hoe ontstaat een blaar?
Huidcellen raken bechadigd door wrijving, weefselvloeistof hoopt zich op (blaar) om de huid daaronder te beschermen.
Teruggeven van stoffen 
uit het weefselvloeistof

Slide 17 - Slide

Het lymfevatenstelsel
Het bloedplasma wat nu weefselvloeistof is geworden, komt op 2 manieren terug in het bloed:

  1. via lymfevaten

Lymfevaten lijken op aders:
- ze hebben kleppen
- de wand is slap
- de druk is laag
- gaatjes in de wand

Ze vervoeren lymfe.  
Bij de sleutelbeenderen komt het lymfevocht weer terug in de bloedbaan, via de bovenste holle ader.

Slide 18 - Slide

    2. via haarvaten


A. bloedplasma 
     lekt door de 
     bloeddruk 
     naar buiten
B. doordat er meer 
     eiwitten in het 
     bloed zitten ontstaat       er een zuigkracht 
C. weefselvloeistof 
     wordt het bloed       in gezogen
A
B
C

Slide 19 - Slide

Lymfevatenstelsel
Lymfevaten die samen in lymfeknopen/klieren samen komen. 
Worden door witte bloedcellen gecheckt op ziekteverwekkers. 

Bekendste lymfeknopen/klieren:
- keelamandelen
- liezen
- oksels
- hals
Lymfeklieren zwellen op bij ziekte, dit kan pijn doen bv. bij slikken.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Hoe noem je de vloeistof in je bloedvaten?
A
cytoplasma
B
lymfe
C
bloedplasma
D
weefselvloeistof

Slide 22 - Quiz

Hoe noem je vloeistof tussen je cellen?
A
cytoplasma
B
lymfe
C
bloedplasma
D
weefselvloeistof

Slide 23 - Quiz

Hoe noem je vloeistof in het lymfevatenstelsel?
A
cytoplasma
B
lymfe
C
bloedplasma
D
weefselvloeistof

Slide 24 - Quiz

Waar zat het vocht dat uit een blaar komt?
A
in cellen
B
tussen cellen
C
in haarvaten
D
tussen haarvaten

Slide 25 - Quiz

In bloedvaten
Tussen de cellen
In de lymfevaten
Bloedplasma
Lymfevloeistof
Weefselvloeistof

Slide 26 - Drag question

Wat bevindt zich
op plaats P?
A
Bloed
B
Lymfe
C
Weefselvloeistof

Slide 27 - Quiz

Waar bevinden witte bloedcellen zich in het lichaam?
A
Alleen in bloed
B
Alleen in weefselvloeistof
C
In bloed en weefselvloeistof
D
In bloed, lymfe, weefselvloeistof

Slide 28 - Quiz

Lymfe ontstaat doordat
bloedplasma eerst...?
A
Lymfe wordt en daarna weefselvloeistof
B
Weefselvloeistof wordt en daarna lymfe

Slide 29 - Quiz

Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 30 - Quiz

Woordenboek
weefselvloeistof
lymfevaten
lymfe
lymfevatenstelsel
lymfeklieren
lymfeknopen
Schrijf onderstaande begrippen in je aantekeningenschrift en noteer de uitleg erachter! 
Biologie
Biologie

Slide 31 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:
  • Je kunt beschrijven  hoe stoffen je cellen in en uit gaan.
  • Je kunt het verschil tussen bloedplasma, weefselvloeistof en lymfe uitleggen.
  • Je kunt beschrijven hoe weefselvloeistof gevormd wordt en hoe die weer teruggaat naar het    bloed.
  • Je kunt uitleggen wat de functie van lymfeklieren is.

Slide 32 - Slide

Aan de slag!

Maak van paragraaf 8.5 opdracht          2, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 12 en 13 in je leerwerkboek.

Klaar?

Lees daarna zelf nog eens de groene onderdelen door van paragraaf 8.5.





   



Werk in tweetallen + overleg zachtjes met elkaar!

Slide 33 - Slide