Demeter is de godin van de aarde, landbouw en het graan. Zij zorgt ervoor dat alles groeit en bloeit, zodat de mensen genoeg te eten hebben.
Demeter heeft een dochter, Persephone. Moeder en dochter houden ontzettend veel van elkaar en zijn onafscheidelijk.
Op een dag is Persephone bloemen aan het plukken, als opeens de aarde opensplijt en Hades, de god van de onderwereld, het meisje ontvoert. Het ging zó snel, dat Persephone de kans niet kreeg om om hulp te roepen.
Demeter merkt al snel dat haar dochter verdwenen is, en is ontroostbaar. Gek van verdriet zoekt ze overal op aarde, maar vindt Persephone nergens.
Helios, de zonnegod, heeft de ontvoering gezien en vertelt Demeter dat haar dochter in de onderwereld woont. Hades heeft haar tot zijn vrouw gemaakt.
Zelfs goden kunnen niet zomaar de onderwereld in en uit wandelen, dus Demeter kan helemaal niets doen. Radeloos van verdriet verwaarloost ze haar taken. Hierdoor gaan planten en graan dood en het wordt ijskoud op aarde. Mensen sterven van de honger en kou, en de situatie op aarde wordt zó erg, dat oppergod Zeus zich ermee bemoeit. Hij beveelt Hades om Persephone terug te geven aan haar moeder.
Hades gehoorzaamt, maar laat Persephone eerst stiekem een paar granaatappelpitten eten. Wie namelijk iets eet of drinkt in de onderwereld, kan daar nooit meer voorgoed weg. Daarom wordt afgesproken dat Persephone tweederde van het jaar op aarde bij haar moeder woont. De rest van het jaar is ze bij haar man in de onderwereld.
In de lente, zomer en een deel van de herfst zijn Demeter en Persephone samen. Demeter is dan dolgelukkig en alles groeit en bloeit volop.
Halverwege de herfst daalt Persephone af naar de onderwereld, waar zij tot het einde van de winter blijft. Het wordt dan kouder op aarde en Demeter treurt, zodat planten en graan niet meer bloeien.