Les 2 - V3 - ir a + infinitivo / los colores / concordancia

Clase de español - V3
miércoles, 28 de febrero de 2024

De toekomende tijd
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Clase de español - V3
miércoles, 28 de febrero de 2024

De toekomende tijd

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Los deberes
Leren 
vocabulario la ropa (S-N en N-S)
vervoeging van ponerse
futuro: ir a + infinitivo
vervoeging van ir

Maken
ejercicio 9 (p. 20)
ejercicio 11 (p. 21)
ejercicio 13 (p. 23)
ejercicio 15 (p. 24)

Slide 3 - Slide

La clase anterior
¿Qué vocabulario has aprendido?
¿Qué es concordancia?
¿Porqué los colores naranja, rosa y violeta no tienen concordancia?
Mis pantalones favoritos son ........... (groen)

Wat is de regel voor kleuren en concordantie?

Slide 4 - Slide

Komen de kleuren voor of na het zelfstandig naamwoord?
A
NA
B
VOOR

Slide 5 - Quiz

Concordancia


Lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden en de meeste kleuren richten zich in getal en geslacht naar het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
UNA CAMISETA AMARILLA

Slide 6 - Slide

Vul het schema verder aan.
Soms hoef je niets in te vullen.

Reader p. 19

Slide 7 - Slide

Una canción
reader p. 41

Escucha y escribe las palabras en el lugar correcto

Slide 8 - Slide

Ponerse = aantrekken
Schrijf de vervoeging in je schrift.

Slide 9 - Slide

Ponerse = aantrekken
Me pongo
Te pones
Se pone
Nos ponemos
Os ponéis
Se ponen

Slide 10 - Slide

Llevar = dragen
Schrijf de vervoeging in je schrift.

Slide 11 - Slide

Llevar
Llevo
Llevas
Lleva
Llevamos
Lleváis
Llevan

Slide 12 - Slide

Practicar con ejercicios
ejercicio 9 (p. 20)
ejercicio 11 (p. 21)
ejercicio 13 (p. 23)
ejercicio 15 (p. 24)
timer
10:00

Slide 13 - Slide

¿Qué lleva puesto tu compañero de clase?
En dúos con diccionario

Enseña (= laat zien) a tu compañero de clase qué llevas puesto.
Escribe en tu cuaderno:
(Nombre de tu compañero) lleva . . . . .
Nombra 3 prendas de ropa y los colores

timer
4:00

Slide 14 - Slide

¿Qué lleva puesto tu compañero de clase?
Cuando la profe dice tu nombre . . . 

Slide 15 - Slide

No me gustan ...
Quiero ...
No me gusta ...
Voy a . . . .
... mis pantalones.
... otra imagen.
... el color de mi pelo.
. . . comprar nueva ropa para ti.

Slide 16 - Drag question

Welk doel hadden jullie voor deze les bedacht?

Slide 17 - Slide

Wat zou een mooi doel zijn voor de volgende les?

Kijk naar de instructie van tarea 3

Slide 18 - Mind map

La clase anterior
¿Qué vocabulario has aprendido?
¿Qué es concordancia?
¿Porqué los colores naranja, rosa y violeta no tienen concordancia?
Mis pantalones favoritos son ........... (groen)

Wat is de regel voor kleuren en concordantie?

Slide 19 - Slide

Ir a + infinitivo

Escucha el vídeo y explica qué cuenta la chica
Luister en kijk naar de video 
Schrijf op in 1 zin wat het meisje vertelt in de video.



Slide 20 - Slide

0

Slide 21 - Video

Voy a comprar nueva ropa para ti.
Voy a cambiar tu imagen.

Bij welk werkwoord hoort 'voy'? WAt is de vervoeging van dit werkwoord?
Welke tijd is dit? Voy a hacer mis deberes / Voy a comprar nuevos zapatillas.

Hoe maak je die tijd in het Nederlands?
Wat is het verschil met het Spaans?
Vervoeging
voy - vas - va - vamos - vais - van

Slide 22 - Slide

El futuro

vervoeging van ir + a + infinitivo

voy - vas - va - vamos - vais - van
infinitivo = hele werkwoord

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

A practicar

Slide 25 - Open question

Stel ....
Je bent een stilist
Wat zou jij doen om de persoon op deze afbeelding een makeover te geven.
Gebruik de woordenlijsten in je reader

Slide 26 - Slide

La evaluación
Sé cómo hablar de mis planes en el futuro en español

Explica

Slide 27 - Slide

Los deberes para el 26 de marzo
Leren
vocabulaire p. 50 En la tienda de ropa (ESP-HOL)
el futuro (zie lessonup 3 en je aantekeningen)

Herhalen = niet vergeten
vocabulaire la ropa y los colores
concordancia


Slide 28 - Slide