Samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Samengestelde zinnen

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
kleine oefening telwoorden
nakijken huiswerk
Samengestelde zinnen paragraaf 8

Slide 2 - Slide

Wat zijn de telwoorden?
Kwamen er meer bezoekers in het museum dan vorige jaar of minder?

Slide 3 - Open question

Kwamen er meer bezoekers in het museum dan vorig jaar of minder?
A
meer=ohtw minder=ortw
B
meer = bhtw minder= ohtw
C
meer =bhtw minder= brtw
D
meer = ohtw minder= ohtw

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de telwoorden in deze zin?

Dit is het zoveelste boek dat ik voor mijn verjaardag krijg. Ik heb al zat boeken.

Slide 5 - Open question

Dit is het zoveelste boek dat ik heb gekregen. Ik heb al zat boeken.
A
zoveelste = bhtw zat =bhtw
B
zoveelste = brtw zat= ohtw
C
zoveelste=ortw zat=ohtw
D
zoveelste = ortw zat =bhtw

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de telwoorden in deze zin?

Beide muziekzaken verkopen wekelijks ettelijke piano's, zodat ze genoeg verdienen.

Slide 7 - Open question

Beide muziekzaken verkopen wekelijks ettelijke piano's, zodat ze genoeg verdienen.
A
Beide = bhtw ettelijke = brtw genoeg= ohtw
B
Beide =bhtw ettelijke = ohtw genoeg =ohtw
C
Beide= bhtw ettelijke = ohtw genoeg = ortw

Slide 8 - Quiz

Lesdoelen
Wat gaan we vandaag leren?
  • Ik kan samengestelde zinnen herkennen.
  • Ik kan voegwoorden herkennen.
  • Ik kan de persoonsvorm en onderwerpen in samengestelde zinnen vinden.

Slide 9 - Slide

enkelvoudige en samengestelde zinnen
enkelvoudige zin = een zin met 1 persoonsvorm

Yunus neemt een jas mee.




Hoe kun je het onderwerp vinden?                    Wie/wat + gezegde

Slide 10 - Slide

enkelvoudige en samengestelde zinnen
samengestelde zin = een zin met meerdere persoonsvormen

Yunus neemt een jas mee, want het KNMI voorspelt regen.


Slide 11 - Slide

Yunus neemt een jas mee, maar hij trekt die nog niet aan, omdat het nog niet regent.

Slide 12 - Slide

Hij geeft op dinsdag, woensdag en donderdag les en in het weekend probeer ik te studeren.

Wat zijn de persoonsvormen in deze zin?

Slide 13 - Open question

De politiewoordvoerder vertelt dat de verdachten verschillende verhalen hebben verteld = tegenwoordige tijd
1 De politiewoordvoerder vertelde dat de verdachten verschillende verhalen hadden verteld.
  
2 vertelt ˃ vertelde                       hebben ˃ hadden (dus 2 pv’s)
4 Wie vertelt? De politiewoordvoerder = onderwerp
Wie hebben? De verdachten = onderwerp

Slide 14 - Slide

samengestelde zinnen

Ik werd vanochtend wakker. 

Ik sprong onder de douche.


Je kunt deze twee enkelvoudige zinnen ook koppelen met een voegwoordje ertussen.

Ik werd vanochtend wakker en sprong onder de douche.




Het woordje 'en' verbind hier de twee zinnen aan elkaar.

Slide 15 - Slide

Maak nu zelf een zin met twee persoonsvormen en een voegwoord.

Slide 16 - Open question

          VRAGEN

Kijk naar de volgende zinnen. Is het een enkelvoudige of samengestelde zin? 

Slide 17 - Slide

Wilma ging naar huis omdat ze moe was.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 18 - Quiz

De winkel op de hoek van de Hoogstraat is gisteren geopend.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 19 - Quiz

Wil je die tas met boeken op tafel neerzetten?
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 20 - Quiz

Het meisje verwacht dat ze van de slager een stukje worst krijgt.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

 Hoofdzinnen
 1 Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar. Er passen geen andere woorden tussen. 
(bijv. woordje "niet")

2 De persoonsvorm staat voor in de zin als eerste of tweede zinsdeel.
Bijzinnen
1Tussen onderwerp en persoonsvorm kunnen wel andere zinsdelen staan. (bijv. het woordje "niet")

2 De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.

Slide 23 - Slide

structuur samengestelde zinnen
1 hoofdzin en hoofdzin (en, maar , want dus  en of)
2hoofdzin en bijzin (dat, omdat zodra, als, toen etc.)
3 bijzin en hoofdzin

Let op hoofdzin : ow + pv naast elkaar
bijzin : ow en pv uit elkaar

Slide 24 - Slide

Samengestelde zinnen

Je verbindt de twee zinnen (hoofdzin+hoofdzin of hoofdzin+bijzin) met een voegwoord. Er zijn twee soorten voegwoorden:

1. Nevenschikkende voegwoorden verbinden twee hoofdzinnen met elkaar.

Alle nevenschikkende voegwoorden: en, maar, of,  dus en want

2. Onderschikkende voegwoorden verbinden een hoofdzin en een bijzin aan elkaar.

Hier zijn er veel meer van, bijvoorbeeld: dat, voordat, nadat, tot, terwijl, als, toen, omdat, doordat en zodat.



Slide 25 - Slide

Welk voegwoord is 'omdat' in de volgende zin:

Ik lees niet dagelijks in mijn boek, omdat ik daar geen zin heb.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 26 - Quiz

Welk voegwoord is 'dus' in de volgende zin:

Ik lees niet dagelijks in mijn boek, dus ik heb mijn boek nog lang niet uit.
A
nevenschikkend
B
onderschikkend

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Video

          THEORIE


Slide 29 - Slide

          VRAGEN

Kijk naar de volgende samengestelde zinnen. Geef aan uit welke zinnen de zin bestaat. 

Slide 30 - Slide

Sabine had een gezicht getrokken alsof ze iets vies proefde.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 31 - Quiz

We gaan met de klas naar Parijs en we zullen daar een week blijven.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 32 - Quiz

Als we in Parijs zijn, wil ik graag wat kledingwinkels bezoeken.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 33 - Quiz

Ik dacht dat we gingen fietsen.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 34 - Quiz

Ik ga op vakantie en dat is leuk.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 35 - Quiz