Grammatica zinsdelen

Opdracht 3. Noteer de persoonsvorm.


1. De buitentraining wordt afgelast tijdens het onweer.
2. Vanaf zaterdag schijnt af en toe de zon in het midden van het land.
3. Geloof jij die weersvoorspellingen van die weervrouw?
4. Ik kijk liever op buienradar.
5. De afgelopen weken regende het bijna dagelijks.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Opdracht 3. Noteer de persoonsvorm.


1. De buitentraining wordt afgelast tijdens het onweer.
2. Vanaf zaterdag schijnt af en toe de zon in het midden van het land.
3. Geloof jij die weersvoorspellingen van die weervrouw?
4. Ik kijk liever op buienradar.
5. De afgelopen weken regende het bijna dagelijks.

Slide 1 - Slide

Opdracht 3. Noteer de persoonsvorm.


1. De buitentraining wordt afgelast tijdens het onweer.
2. Vanaf zaterdag schijnt af en toe de zon in het midden van het land.
3. Geloof jij die weersvoorspellingen van die weervrouw?
4. Ik kijk liever op buienradar.
5. De afgelopen weken regende het bijna dagelijks.

Slide 2 - Slide

De persoonsvorm...
Hoort dus bij de hoofdpersoon uit de zin;
Past zich aan de hoofdpersoon en de tijd van de zin aan;
Kun je vinden door de vraagproef, de getalproef en de tijdproef. 

Slide 3 - Slide

Je hebt 1 minuut de tijd.. Maak eens een zin met deze (groepjes) woorden. Schrijf de zin op in je schrift.
bij mijn opa en oma
ik
graag 
op nieuwjaarsdag
met de hele familie
wil 
eten
timer
1:00

Slide 4 - Slide

Grammatica 2 - zinsdelen
  • Een zin bestaat uit meerdere kleine stukjes: zinsdelen.
  • De volgorde van deze stukjes kan de betekenis van een zin bepalen.
  • Elk zinsdeel geeft een stukje informatie over de zin.
  • Voor de persoonsvorm past altijd maar één zinsdeel.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Een zin ontleden doe je zo...
Twijfel je welke woorden bij elkaar horen? Doe de zinsdeelproef!
1. Onderstreep de persoonsvorm.
2. Zet de persoonsvorm tussen zinsdeelstrepen.
3. Zet steeds een of meer worden voor de persoonsvorm. Elk woord of elke woordgroep die je voor de persoonsvorm kunt zetten is een zinsdeel.



! Houd de zinsdelen altijd zo lang mogelijk.
! Delen van het werkwoordelijke gezegde vormen samen één zinsdeel.


Slide 7 - Slide

Zinsdelen - opdracht 1 

1) Schrijf eerst de hele zin over.
2) Onderstreep de pv en zet zinsdeelstrepen.
3) Stuur een foto van je opdracht naar mij.



1. Linda traint op zaterdagmiddag in de sportschool.
2. Sommige mensen zeuren de hele dag zonder reden.
3. Vossen doodden vorige week dieren in Dierenpark Amersfoort.
4. Tegenwoordig zijn twee op de vijf scholieren verslaafd aan games.
5. Morgen heeft onze klas een mentorles.

Slide 8 - Slide

Zinsdelen - opdracht 1 

1) Schrijf eerst de hele zin over.
2) Onderstreep de pv en zet zinsdeelstrepen.
3) Stuur een foto van je opdracht naar mij.



1. / Linda / traint / op zaterdagmiddag / in de sportschool. /
2. / Sommige mensen / zeuren / de hele dag / zonder reden. /
3. / Vossen / doodden / vorige week / dieren / in Dierenpark Amersfoort. /
4. / Tegenwoordig / zijn / twee op de vijf scholieren / verslaafd (/ aan games. /
5. / Morgen / heeft / onze klas / een mentorles./

Slide 9 - Slide

Zinsdelen - opdracht 1 

1) Schrijf eerst de hele zin over.
2) Onderstreep de pv en zet zinsdeelstrepen.
3) Stuur een foto van je opdracht naar mij.



1. Linda / traint / op zaterdagmiddag / in de sportschool.
2. Sommige mensen / zeuren / de hele dag / zonder reden.
3. Vossen / doodden / vorige week / dieren / in Dierenpark Amersfoort.
4. Tegenwoordig / zijn / twee op de vijf scholieren / verslaafd / aan games.
5. Morgen / heeft / onze klas / een mentorles.

Slide 10 - Slide

Werken aan oefenblad 1

Slide 11 - Slide