§ 6. Zwangerschap en bas 8. geboorte (KGT)

Zwangerschap en geboorte
basisstof 6 en 8
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Zwangerschap en geboorte
basisstof 6 en 8

Slide 1 - Slide

DEEL 1 
Deel 1 hoort bij basisstof 6:
blz 62 t/m 66

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
- Je kent termen: bevruchting, innesteling, prenataal onderzoek
- Je weet hoe de groei van cellen tot baby gaat.
- Je weet hoe een baby in de baarmoeder leeft.
- Je weet tot wanneer de kans op een miskraam het grootste is.
- Je kunt de verschillende fasen van de bevalling benoemen en uitleggen.

Slide 3 - Slide

Zwanger raken
een man en vrouw hebben geslachtsgemeenschap
de vrouw heeft de eisprong (ovulatie) net gehad/ komt eraan

Wat zijn ook alweer de vruchtbare dagen van een vrouw?

Een zaadcel bevrucht een eicel 
Dit gebeurt in de EILEIDER !!!!!!

Slide 4 - Slide

Periodieke onthouding
  • Geen onbeschermde seks tijdens vruchtbare periode: 3 dagen voor de eisprong en 1 dag erna
  • Moment van eisprong niet altijd hetzelfde
  • Niet betrouwbaar
Vruchtbare periode:
3 dagen voor ovulatie,
 1 dag erna

Slide 5 - Slide

bevruchting
Bevruchting

Slide 6 - Slide

bevruchting

Slide 7 - Slide

Zwangerschap 
Week 0-12 : Alle organen ontwikkelen 
We noemen het een embryo


Na 8 weken heet het kindje een foetus.
Het kindje groeit nu alleen nog maar.

Organen van de moeder komen langzaamaan vanaf 20 weken in verdrukking. De melkklieren in haar borsten groeien.

Slide 8 - Slide

Hoe leeft de foetus / het embryo in baarmoeder?
- De eerste weken krijgt het embryo voeding van het baarmoederslijmvlies
- Daarna door de placenta/moederkoek,
ontstaan op de plek waar de baby is ingenesteld






Slide 9 - Slide

De placenta
- Andere naam is moederkoek

In de placenta vindt uitwisseling van stoffen plaats.
    - Voedingstoffen en zuurstof gaan naar het embryo toe.
   - Afvalstoffen en koolstofdioxide gaan van het embryo naar de moeder toe. Via de moeder worden afvalstoffen afgevoerd en voedingsstoffen/zuurstoffen naar embryo vervoerd. 
- Ook alcohol, drugs en medicijnen worden doorgegeven!



Slide 10 - Slide

bloedcirculatie in placenta

Slide 11 - Slide

Navelstreng
  • De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo.
  • De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt. 
  • Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta. 

Slide 12 - Slide

vruchtvliezen en vruchtwater
  • Vruchtvliezen liggen om het embryo heen. 
  • In de vruchtvliezen bevindt zich het vruchtwater.
  • Het embryo ligt in het vruchtwater. 
  • het vruchtwater beschermt het embryo tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur. 
  • Het embryo kan in het vruchtwater gemakkelijk bewegen

Slide 13 - Slide

Echografie
hele zwangerschap mogelijk
  • groei en ligging controleren
  • geslacht bepalen vanaf week 14
  • 'zichtbare' afwijkingen opsporen
  • geen schadelijk gevolgen

Slide 14 - Slide

Prenataal onderzoek
= onderzoek voor de geboorte
niet verplicht 

  • echo
  • NIPT
  • vruchtwaterpunctie
  • vlokkentest

Slide 15 - Slide

Huiswerk 
Lees in je boek bladzijde 62 t/m 66
Maak in je boek opdracht 1 t/m 4 en 6 t/m 8

Slide 16 - Slide

Deel 2
Deel 2 hoort bij basisstof 8:
blz 82 t/m 84

Slide 17 - Slide

De bevalling
Een zwangerschap duurt gemiddeld 39-40 weken

Bevalling (3 fases):
De weeën > ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 18 - Slide

Ontsluitingsfase

Slide 19 - Slide

Uitdrijvingsfase

Slide 20 - Slide

De nageboorte

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Hoe noemen we een kindje na 12 weken zwangerschap?
A
Kindje
B
Embryo
C
Foetus
D
Baby

Slide 23 - Quiz

Wanneer is de kans op een miskraam het grootst?
A
na 12 weken
B
voor 12 weken
C
voor 20 weken
D
na 22 weken

Slide 24 - Quiz

Wisselt er letterlijk bloed uit bij de placenta?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Wat doet de placenta?
A
wisselt stoffen uit met baby
B
wisselt stoffen uit met moeder
C
beide antwoorden zijn goed
D
beide antwoorden zijn fout

Slide 26 - Quiz

Wat beschermt de baby tegen stoten van buitenaf?
A
vruchtwater
B
vruchtvliezen
C
de baby zelf
D
de huid van de moeder

Slide 27 - Quiz

In welke fase van de bevalling starten de weeën?
A
Uitdrijving
B
Ontsluiting
C
Nageboorte

Slide 28 - Quiz

Wat is de nageboorte?
A
De baby wordt geboren
B
De moederkoek/placenta komt eruit
C
De weeën

Slide 29 - Quiz

Maak/huiswerk
Basisstof 6: Lees in je boek bladzijde 62 t/m 66
Maak in je boek opdracht 1 t/m 4 en 6 t/m 8

Basisstof 8: lees in je tekstboek bladzijde 82 t/m 84
maak in je werkboek opdracht 1 t/m 4 (blz 84)

Slide 30 - Slide