Werkwoorden

de seizoenen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

de seizoenen

Slide 1 - Slide

werkwoord
=  doewoord

Slide 2 - Slide

Pak je pen en schrift.
Schrijf de woorden in je schrift.

Slide 3 - Slide

regenen

Slide 4 - Slide

Regegen
Het regent buiten.
Het regent zacht,
Het regent hard.
In de herfst regent het veel.
Regent het buiten? Nee, het is droog.

Slide 5 - Slide

Waaien

Slide 6 - Slide

Waaien
Het waait buiten.
Het waait hard.
In de herfst waait het vaak.
Waait het buiten? Nee, het waait niet.

Slide 7 - Slide

Stormen

Slide 8 - Slide

Stormen
In de herfst stormt het vaak in Nederland.
Als het stormt blijf ik in mijn huis.

Slide 9 - Slide

Vallen

Slide 10 - Slide

Vallen
In de herfst vallen de bladeren van de bomen.
Met een storm valt soms een boom om.

Slide 11 - Slide

Vallen

Slide 12 - Slide

Vallen
ik val 
jij valt
hij valt
zij valt
wij vallen
zij vallen
jullie vallen

Slide 13 - Slide

Vallen
Ik val van mijn fiets
Hij valt van de trap.
Zij valt van de stoel.
Wij vallen over een boomwortel.

Slide 14 - Slide

Ruim je schrift en pen op.
Pak je leesboekje.

Slide 15 - Slide