Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2
This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Startopdracht Simulise
Zet bij 3 beroepen:
of je het een leuk beroep vindt.
een argument om je mening te ondersteunen.
welk profiel heb je ervoor nodig?
Slide 1 - Slide
1.4 aan het werk
1.4 aan het werk
Slide 2 - Slide
Hoe zijn fossielen ontstaan?
A
Als een levend wezen verdrinkt in een meer of zee.
B
Als een levend wezen overlijd en door veen wordt bedekt.
C
Als een levend wezen in korte tijd wordt bedolven onder sneeuw.
D
Als een levend wezen in korte tijd wordt bedolven onder modder of zand.
Slide 3 - Quiz
Welke 2 dingen geven geologen aanwijzingen over hoe het er vroeger uitzag?
A
fossielen en kalksteen
B
bodemlagen en fossielen
C
bodemlagen en kalksteen
D
fossielen en geschreven bronnen
Slide 4 - Quiz
Hoe is zout in de bodemlaag ontstaan?
A
door het verdampen van zeeën.
B
door overstromingen hebben zeeën zout op de aardlaag achter gelaten.
C
Dinosauriërs aten heel veel zout voedsel en poepten dat uit over de aardlaag.
D
zout is met het ontstaan van de aardkorst in de bodemlaag terecht gekomen.
Slide 5 - Quiz
steenkool
aardgas
aardolie
Plankton sterft en zakt naar de zeebodem, waar het zich opstapelt. Het pakket plankton wordt bedekt door een laag zand en door de hoger druk verandert het in ..........
Als het plankton nog langer onder druk komt te staan veranderd het in .........
als een laag veen (ontstaan door doden planten en dierenresten op de bodem van een waterplas) onder een nieuwe bodemlaag komt te liggen, verandert het door de hoge druk in ...........
Slide 6 - Drag question
Wat is een delfstof?
A
grondstoffen voor de productie van fabrieken
B
grondstoffen die uit de bodem worden gehaald
C
grondstoffen die uit en op de bodem worden gewonnen.
D
Stoffen die in Delft worden gewonnen.
Slide 7 - Quiz
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan je:
2 middelen van bestaan noemen
2 voorbeelden noemen over hoe de jagers/verzamelaars leefden
Kort uitleggen waarom de jagers/verzamelaars niet op 1 plek woonden
Benoemen dat werk in de 19e eeuw arbeidsintensief was
Uitleggen dat kapitaal steeds belangrijker is geworden bij produceren
Voorbeelden geven van vestigingsplaatsfactoren
Uitleggen waarom steeds meer mensen in de dienstensector werken
= Wat ga je aan het eind van de les kennen + kunnen?
Slide 8 - Slide
Samen lezen
Blz 32
Slide 9 - Slide
Primair (landbouw/handwerk)
De sector waarin de mensen op de foto's werken is de: primaire sector
Het type werk dat de mensen op de foto’s doen, is: arbeidsintensief
Veel arbeid gebruiken bij produceren (vaak zwaar werk)
In de primaire sector worden voedsel en grondstoffen uit de natuur gehaald
Slide 10 - Slide
Maken
t/m opdracht 4
timer
8:00
Slide 11 - Slide
Samen lezen
Blz 33
Slide 12 - Slide
Mijnbouw
Voorbeeld primair/landbouw sector: mijnbouw
Er zijn 2 typen mijnbouw:
Dagbouw
Schachtbouw
1
2
Delfstoffen zitten dieper in de bodem: je moet ze uitgraven via een mijn.
Delfstoffen liggen aan het oppervlak: je kunt ze aan de open lucht afgraven
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Machines nemen het werk over
Er waren twee grondstoffen veel nodig voor de stoommachines:
ijzer en steenkool
IJzer is een metaal
Steenkool is een brandstof
Slide 15 - Slide
Secundair (industrie)
De sector waarin de mensen op de foto's werken is de: secundaire sector
Het type werk dat de mensen op de foto’s doen ,is: kapitaalintensief
Veel geld / machines nodig om te produceren
In de secundaire sector worden spullen geproduceerd/gemaakt
Slide 16 - Slide
Maken
t/m opdracht 6
Slide 17 - Slide
Samen lezen
Blz 34
Slide 18 - Slide
Vestiging
Op zoek naar een goede plek voor je bedrijf? Let op vestigingsplaatsfactoren
Voorbeelden daarvan zijn:
dicht bij de klant
goede bereikbaarheid
land met lage lonen
In de 19e eeuw werden fabrieken in de buurt gebouwd van havens en steenkoolvelden
Slide 19 - Slide
Maken
t/m opdracht 8
Slide 20 - Slide
Samen lezen
Blz 35
Slide 21 - Slide
Tertiair (diensten)
De sector waarin de mensen op de foto's werken is de tertiaire sector
Mensen verlenen een dienst
Vooral in rijke landen hebben veel mensen een baan in deze sector.
Slide 22 - Slide
3 sectoren
Sector:
Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector
Gericht op:
Verbouwen, produceren en opgraven van grondstoffen
Industrie > verder produceren/bewerken voedsel of maken van auto's
Verlenen van diensten
Bedrijven
Boerderijen of oliebedrijven
Autofabrieken of voedselfabrieken
Ziekenhuis, politie, onderwijs
Slide 23 - Slide
Maken
t/m opdracht 9
Slide 24 - Slide
Terugblik
Slide 25 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan je:
2 middelen van bestaan noemen
2 voorbeelden noemen over hoe de jagers/verzamelaars leefden
Kort uitleggen waarom de jagers/verzamelaars niet op 1 plek woonden
Benoemen dat werk in de 19e eeuw arbeidsintensief was
Uitleggen dat kapitaal steeds belangrijker is geworden bij produceren
Voorbeelden geven van vestigingsplaatsfactoren
Uitleggen waarom steeds meer mensen in de dienstensector werken
= Wat ga je aan het eind van de les kennen + kunnen?
Slide 26 - Slide
Welke sector hebben we in deze les niet behandeld?
A
Secundaire sector
B
Octaire sector
C
Primaire sector
D
Tertiaire sector
Slide 27 - Quiz
Hoe heet de sector waar voedsel/grondstoffen uit de natuur worden gehaald?
A
Tertiair
B
Octiair
C
Secundair
D
Primair
Slide 28 - Quiz
Hoe heet de sector waar spullen worden geproduceerd?
A
Tertiair
B
Octiair
C
Secundair
D
Primair
Slide 29 - Quiz
Hoe heet de sector waar mensen diensten verlenen?
A
Tertiair
B
Octiair
C
Secundair
D
Primair
Slide 30 - Quiz
vestigingsplaats-
factoren
Tertiaire
sector
dagbouw
Arbeids-
intensief
Slide 31 - Drag question
Primaire sector
secundaire sector
visser
fabrieksarbeider
mijnwerker
boer
timmerman
Slide 32 - Drag question
kapitaalintensief
arbeidsintensief
als iets veel arbeid kost om te maken
als iets veel geld en middelen kost om te maken
Slide 33 - Drag question
dagbouw
schachtbouw
Delfstoffen winnen in de open lucht
Delfstoffen winnen in ondergrondse mijnen
Slide 34 - Drag question
Welke 2 dingen waren bij de eerste fabrieken vooral nodig?
uitleggen welke 2 dingen veel nodig waren bij de komst van fabrieken.