Apostrof

apostrof
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

apostrof

Slide 1 - Slide

Apostrof

Slide 2 - Slide

Een apostrof is een...
A
zwevende komma
B
omgevallen punt
C
liggende komma
D
struikelend vraagteken

Slide 3 - Quiz

Apostrof of niet?


A
Karins handtas
B
Karin's handtas
C
Karins' handtas
D
Karins's handtas

Slide 4 - Quiz

Bij cijferwoorden schrijf je een apostrof en bij letterwoorden schrijf je geen apostrof
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Waar komt de apostrof?
A
s' woensdags
B
's woensdags
C
M&Ms'
D
A'4tje

Slide 6 - Quiz

Apostrof?
A
Trix zusje
B
Trix' zusje

Slide 7 - Quiz

Apostrof of niet?
A
cdtje
B
cd'tje

Slide 8 - Quiz


Waar schrijf je een apostrof?
A
Tims vader
B
Lisas vader

Slide 9 - Quiz

Wat is de apostrof?
A
;
B
/
C
'
D
"

Slide 10 - Quiz

Waar schrijf je een apostrof?
A
s middags
B
s zomers

Slide 11 - Quiz

Waar schrijf je een apostrof?
A
Alex vader
B
lisas vader

Slide 12 - Quiz

apostrof
A
autootje
B
auto'tje

Slide 13 - Quiz

apostrof
A
opas glas
B
opa's glas

Slide 14 - Quiz

Apostrof of niet?
A
cdtje
B
cd'tje

Slide 15 - Quiz

Apostrof?
A
lelie'tje
B
lelietje

Slide 16 - Quiz