Mediawijsheid les 2 - Bronnen beoordelen

Mediagebruik - Mediawijsheid les 1
  Mediawijsheid
  

Les 2 -  Bronnen beoordelen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMediawijsheidMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Mediagebruik - Mediawijsheid les 1
  Mediawijsheid
  

Les 2 -  Bronnen beoordelen

Slide 1 - Slide

De tweede les rondom mediawijsheid introduceren. Deze les gaat over bronnen beoordelen.

  • Kun je verschillende soorten bronnen onderscheiden
  • Kun je beoordelen hoe betrouwbaar een bron is
  • Weet je waar je op moet letten voor je een bron gebruikt
  • (bron beoordelen)
Aan het einde van deze les:

Slide 2 - Slide

Duidelijk vertellen wat de leerlingen kunnen verwachten van de les aan de hand van deze leerdoelen.
- In het schriftje: welke apps gebruik je het meest en hoe lang?
- Op je laptop/ op plaatjes/ getekend: wat had je in die tijd ook kunnen doen? 
Huiswerk bespreken

Slide 3 - Slide

Duidelijk vertellen wat de leerlingen kunnen verwachten van de les aan de hand van deze leerdoelen.
Welke soorten
bronnen ken je

Slide 4 - Mind map

  • Om de voorkennis van de leerlingen op te halen, de leerlingen deze vraag laten invullen met de inlogcode die gegeven wordt.
  • Nadat de leerlingen dit hebben ingevuld, kun je een aantal antwoorden bij langs gaan.
  • Let op! De leerlingen niet uit laten loggen en vertellen dat er later nog meer vragen beantwoordt moeten worden. 
Soorten bronnen

Slide 5 - Slide

Na het woordweb wordt hier een overzicht getoond van verschillende soorten bronnen.
  • Aanwijzen of vertellen of de leerlingen er een aantal hadden genoemd.
Onder te verdelen in:
  • Geschreven bronnen
  • Ongeschreven bronnen

Verschillende soorten bronnen

Slide 6 - Slide

Hier volgt een stukje theorie over soorten bronnen.
  • Uitleggen dat bronnen onder te verdelen zijn in geschreven- en ongeschreven bronnen.
Informatie vastgelegd in tekst
  • Boeken
  • (Nieuws)artikelen
  • Rapporten
  • Wetenschappelijke artikels
  • Dagboeken
  • Documenten
Geschreven bronnen

Slide 7 - Slide

Geschreven bronnen
  • Uitleggen dat in de bronnen informatie is vastgelegd in tekst.
  • Genoemde voorbeelden bij langs gaan en benoemen.
Bronnen die verwijzen naar informatie (niet geschreven) 
  • Afbeeldingen
  • Objecten en voorwerpen
  • Video's
  • Geluid
Ongeschreven bronnen

Slide 8 - Slide

Ongeschreven bronnen
  • Uitleggen dat dit bronnen zijn die verwijzen naar informatie
  • Genoemde voorbeelden bij langs gaan en benoemen.
Sleep de afbeeldingen naar de juiste plek
Ongeschreven bron
Geschreven bron

Slide 9 - Drag question

Herhalingsvraag. 
  • Leerlingen de vraag laten maken.
  • Eventueel bespreken.
(Alles met tekst is geschreven. Hiërogliefen zijn ook geschreven. 
De andere afbeeldingen zijn ongeschreven bronnen.)
Waar je op moet letten:
  • Persoon: wie heeft de bron gemaakt?
  • Tijd: wanneer is de bron gemaakt?
  • Plaats: waar is de bron gemaakt?
  • Bedoeling: wat is het doel van de maker?
Hoe betrouwbaar is een bron?

Slide 10 - Slide

Verder met theorie over de betrouwbaarheid van bronnen. 
Uitleggen dat er 4 punten zijn waar je op moet letten.

Persoon: 
  • Heeft de persoon verstand van het onderwerp? Is hij een expert?
Tijd: 
  • Is de bron nog relevant voor nu?
Plaats: 
  • Context en achtergrond informatie bij het maken van een bron kunnen belangrijk zijn bij het beoordelen.
Bedoeling:
  • Is de bron wel feitelijk of wilt de maker je bijvoorbeeld overtuigen of beïnvloeden?
Feit of mening
  • Feit: iets dat vast staat, te controleren is en niet verandert
  • Mening: wat iemand persoonlijk van iets vindt
Hoe betrouwbaar is een bron?

Slide 11 - Slide

Theorie over feit of mening.
  • Uitleggen wat op de dia staat.
Eventuele voorbeelden:
Feit: Auto's kunnen niet vliegen
Rupsen worden vlinders
Mening: Katten zijn heel lief
Onweer is fijn om in te slapen
Hoe betrouwbaar is een bron?
  • Wat zeggen andere bronnen over hetzelfde onderwerp?
  • Check en vergelijk informatie!


Hoe betrouwbaar is een bron?

Slide 12 - Slide

  • Duidelijk maken dat één bron niet veel zegt. 
  • Altijd belangrijk om te bekijken wat meerdere bronnen over een onderwerp zeggen en daar op beoordelen.
Milka heeft de beste chocolade
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quiz

Hier volgt een quiz deel. Laat de leerlingen de vragen maken. Leg eventueel uit als de leerlingen een antwoord niet snappen.
Gamen is veel leuker dan schoolwerk
A
Feit
B
Mening

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Goede bronnen zijn gebaseerd op feiten
A
Feit
B
Mening

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Piet is een ervaren fietsenmaker. Hij schrijft een artikel over auto's. Is dit een betrouwbare bron?
A
Ja, dit is betrouwbaar
B
Nee, dit is niet betrouwbaar
C
Ligt aan Piet zijn kennis over auto's

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


Waarom is het belangrijk om te weten wanneer een bron gemaakt is?
A
Om de bron op het internet te vinden
B
Om te weten waar het gemaakt is
C
Om te beoordelen of de informatie nog relevant is

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions


Waarom is het belangrijk om te weten wat het doel is van de maker?
A
Om te weten of de maker veel geld heeft verdiend
B
Om te beoordelen of de informatie feitelijk is
C
Om te weten of de maker veel invloed heeft

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Denk aan de punten:
Persoon
Tijd
Plaats
Bedoeling

Slide 19 - Slide

Onderdeel: samen een bron beoordelen.
Hier staat een bron van de overheid. Laat de leerlingen eerst zelf nadenken over de volgende punten: 

Persoon, tijd, plaats, bedoeling

Klik eventueel op het vragenteken om de leerlingen op weg te helpen.

Bespreek wat de leerlingen hebben ondervonden.

Resultaat: deze bron is betrouwbaar. Waarom?
  • Persoon: het is informatie van de overheid (expert/autoriteit).
  • Tijd: de overheid geeft relevante informatie .
  • Plaats: gemaakt op een online platform zodat mensen de informatie makkelijk kunnen vinden.
  • Bedoeling: de overheid wil haar burgers informeren over bepaalde onderwerpen.

  • De docent maak groepjes van 3
  • Bekijk en vergelijk de 3 gegeven bronnen (die krijg je via de mail)
  • Beoordeel welke bron het meest betrouwbaar is
  • Maak een top 3 van betrouwbaarheid, waarbij de meest betrouwbare bron op 1 staat
  • Bespreek de antwoorden en leg uit
  • Huiswerk/ spullen controle 

Slide 20 - Slide

Nu mogen de leerlingen zelf aan de slag om bronnen te beoordelen.
  • Leg uit wat er op de dia staat.
  • Zorg dat ze de bijgevoegde links kunnen openen.
  • Bespreek aan het einde de antwoorden en zorg voor terugkoppeling met de behandelde theorie.