modale werkwoorden

1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat zijn "Modalverben"?
"Modalverben" geven een andere betekenis aan een werkwoord in de zin. 
Bijvoorbeeld:
Ik werk:  ik zal werken, ik moet werken, ik mag werken......
De betekenis van de zin verandert.
De onderstreepte woorden zijn modale werkwoorden (Modalverben in het Duits), oftewel hulpwerkwoorden.

Slide 2 - Slide

Modale werkwoorden Duits 
  • dürfen   (= mogen)
  • können (= kunnen)
  • mögen  (= lusten, lekker vinden, houden van, leuk vinden)
  • müssen (= moeten)
  • wollen  (= willen)
  • (wissen = weten - geen modaal ww, maar net zo vervoegd)

Slide 3 - Slide

Wat is er nu anders?
zwak werkwoord wohnen:         modale werkwoord: können
ich               wohn e                           ich                kann 
du                wohn st                         du                  kann st
er/sie/es   wohn                            er/sie/es     kann 
wir               wohn en                        wir                 könn en
ihr                wohn t                            ihr                 könn t
sie/Sie       wohn en                        sie/Sie         könn en

Slide 4 - Slide

De regels
Bij een modaal werkwoord in het Duits:

  • bij ich, du, er/sie/es) verandert de stamklinker
  • bij ich + er/sie/es krijgen geen uitgang
  • bij wir, ihr, sie/Sie de e-st-t-en-t-en regel gebruiken

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is de betekenis van het werkwoord 'dürfen'?
A
willen
B
weten
C
durven
D
mogen

Slide 7 - Quiz

jij kan (hele ww = können)

Slide 8 - Open question

jullie willen (hele ww = wollen)

Slide 9 - Open question

ik moet (hele ww = müssen)

Slide 10 - Open question

U mag (toestemming)
(hele ww = dürfen)

Slide 11 - Open question

hij vindt leuk (hele ww = mögen)

Slide 12 - Open question

zij weet (hele ww = wissen)

Slide 13 - Open question