Tekstdoel 3F

Leerdoelen:
  1. Ik ken de verschillende tekstdoelen.
  2. Ik kan het doel van een tekst herkennen.
  3. Ik kan tekstdoelen koppelen aan tekstsoorten.


1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leerdoelen:
  1. Ik ken de verschillende tekstdoelen.
  2. Ik kan het doel van een tekst herkennen.
  3. Ik kan tekstdoelen koppelen aan tekstsoorten.


Slide 1 - Slide

Dan nog even dit... welk tekstdoel komt vaak voor in een krant?
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen

Slide 2 - Quiz

Tekstdoel
1. Informeren


2. Beschouwen/opiniëren
(mening vormen)

3. Overtuigen
Uitleg
1. De lezer krijgt informatie over het onderwerp.

2. De lezer wordt aan het denken gezet. 

3. De schrijver geeft zijn mening en wil de lezer hiervan overtuigen.


Slide 3 - Slide

Tekstdoel
4. Activeren/overhalen


5. Amuseren



6. Instrueren
Uitleg
4. De schrijver wil dat de lezer iets gaat doen/iets gaat kopen.

5. De schrijver wil de lezer vermaken, ervoor zorgen dat hij plezier heeft.

6. De schrijver laat zien hoe iets moet

Slide 4 - Slide

Tekstdoel
1. Informeren
2. Opiniëren/beschouwen (Mening vormen)
3. Overtuigen
4.Activeren/overhalen
5. Amuseren
6. Instrueren
Voorbeeld Tekstsoort
1. nieuwsbericht
2. discussie

3. forum op het internet
4. reclame
5. strip
6. kookboek



Slide 5 - Slide

OPDRACHT
Geef bij elke stelling aan bij welk tekstdoel het hoort.
 

Slide 6 - Slide

Stelling 1: Abonneer je op de krant en ontvang een gratis iPad.
A
Amuseren
B
Activeren/overhalen
C
Opiniëren/beschouwen (Mening vormen)
D
Overtuigen

Slide 7 - Quiz

Stelling 2:
ik ben niet in de wolken
ik zit erbovenop
en de grijze op mijn gezicht
verraadt het feestje in mijn kop.
A
Amuseren
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 8 - Quiz

Stelling 3: Je moet echt het boek van Marco Borsato lezen, het is echt een super interessant boek.
A
Amuseren
B
Activeren/overhalen
C
Opiniëren/beschouwen (Mening vormen)
D
Overtuigen

Slide 9 - Quiz

Stelling 4: Schil eerst de aardappelen, snij ze daarna in stukjes en kook ze dan in 10 minuten gaar.
A
Amuseren
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 10 - Quiz

Stelling 5: Je kunt beter gaan voetballen, want er zijn veel meer rijke en goede voetballers dan wielrenners.
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Opiniëren/beschouwen (Mening vormen)
D
Informeren

Slide 11 - Quiz

Stelling 6: Wees geen domme gans, steun de Dierenambulance.
A
Amuseren
B
Activeren/ overhalen
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 12 - Quiz

Stelling 7: Nederland behaalde op de Olympische Winterspelen in 2018 twintig medailles.
A
Overtuigen
B
Activeren
C
Opiniëren/beschouwen (Mening vormen)
D
Informeren

Slide 13 - Quiz

En nu de andere kant op
Geef nu zelf een onderwerp bij een tekstdoel.

Zoals:
Een tekst die aangeeft op welke partij je moet stemmen.
Onderwerp: Verkiezingsposter

Slide 14 - Slide

Geef een voorbeeld van:
een instructieve tekst

Slide 15 - Open question

Geef een voorbeeld van:
Een informerende tekst die je op straat ziet aangeplakt.

Slide 16 - Open question

Geef een voorbeeld van:
Een tekst waarin je aan het denken wordt gezet (mag ook een televisieprogramma zijn)

Slide 17 - Open question

Geef een voorbeeld van:
Een amuserende tekst die je bijvoorbeeld in de krant ziet

Slide 18 - Open question

Geef een voorbeeld van:
Een activerende/verhalende tekst die je kent

Slide 19 - Open question