Gaswisseling

Gaswisseling
1 / 51
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Gaswisseling

Slide 1 - Slide

Indeling dieren
  • Vissen - kieuwen
  • Amfibieen - eerst kieuwen/huid, later longen en huid ademhaling
  • Reptielen - longen
  • Vogels - longen
  • Zoogdieren - longen
  • Insecten - tracheeën 

Slide 2 - Slide

Gaswisseling
  • Eencelig celmembraan (pantoffeldiertje, amoebe)
  • Meercellige (speciale ademhalingsorganen, zoals: tracheeën, longen en kieuwen

Onderwater geen tracheeën en longen

Slide 3 - Slide

Gaswisseling bij vissen
  • Bij vissen vindt gaswisseling plaats in de kieuwen
  • Ze  bestaan uit een kieuwboog met daarop kieuwplaatjes
  • Hierop liggen kieuwlamellen met daarin bloedvaatjes
  • Bij de kieuwlamellen vindt gaswisseling plaats (tegenstroomprincipe)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Gaswisseling bij insecten
  • Insecten hebben vertakte luchtbuizen in het hele lichaam 
  • Cellen geven C02 af en nemen O2 op
  • Via een opening (stigma) wisselen de gassen 
  • Met achterlijf pompende bewegingen maken is het verversen van de lucht 

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Keelholte en strottenhoofd

Slide 8 - Slide

Ademhalingsstelsel mens
In de longen zitten longblaasjes. Deze longblaasjes worden omringt door een netwerk van bloedvaatjes.

De longblaasjes zorgen voor een uitwisseling van O2 en CO2.

Slide 9 - Slide

4: het bloed stroomt richting de longblaasjes: op dit moment bevat het bloed veel koolstofdioxide (afvalstof) en weinig zuurstof.
3: het bloed stroomt weg de longblaasjes: op dit moment heeft het bloed reeds zuurstof opgenomen en heeft het bloed koolstofdioxide afgegeven aan de longblaasjes. Deze koolstofdioxide adem je weer uit.

Slide 10 - Slide

Verschillende samenstelling van lucht
Ingeademde lucht:
- Stikstof                76%
- Zuurstof               20%
- Edelgassen            1%
- CO2                   0,04%
Uitgeademde lucht:
- Stikstof                    76%
- Zuurstof                  16%
- Edelgassen               1%
- CO2                             4%

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Luchtpijp met vertakkingen
Een luchtpijp bestaat uit de volgende onderdelen:

- Brochieen
- Luchtpijptakjes
- Fijne luchtpijptakjes

Slide 13 - Slide

Neus ademhaling
Neus haren houden grove deeltjes tegen met het neusslijmvlies. Hieraan blijven fijne stofdeeltjes en ziekteverwekkers kleven. Trilhaarcellen verplaatsen het slijm naar de keelholte. 
  • Ingeademde lucht wordt verwarmt
  • Ingeademde lucht wordt vochtiger
  • Ingeademde lucht wordt gezuiverd.

Slide 14 - Slide

Borst- en buikademhaling
Borstademhaling:
Inademen:
- borst en ribben omhoog
- longen worden groter

Uitademen:
- borst en ribben omlaag
- longen worden kleiner

Buikademhaling:
Inademen:
- middenrif omlaag
- longen worden groter

Uitademen:
- middenrif omhoog
- longen worden kleiner

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Buik
Borst

Slide 17 - Slide

Borstademhaling
tussenribspieren
ijzeren long

Slide 18 - Slide

Buikademhaling

Slide 19 - Slide

Bij borstademhaling bewegen
A
middenrif
B
ribben en borstbeen

Slide 20 - Quiz

Hoest en hik
Hoest is een krachtige uitademing voor het verwijderen van slijm of voedsel uit de luchtwegen)

Hik zorgt ervoor dat lucht de longen instroomt (samen trekken van het middenrif spieren)

Spieren werken tegengesteld. Je hebt altijd 2 spieren nodig om iets te laten bewegen..

Slide 21 - Slide

Gezonde longen
Rokers longen

Slide 22 - Slide

Roken
Tabaksrook: gassen en fijne teerdeeltjes

Gas = koolmono - oxide (kan bloed minder zuurstof vervoeren)

Teer vormt een laagje aan de binnenkant van een longblaasje. Hierdoor kan O2 minder goed worden opgenomen. Daarnaast is roken erg verslavend.

Slide 23 - Slide


Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Bij dit dier vindt gaswisseling via de kieuwen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quiz


Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats?
A
Via de mond
B
Via de staart
C
Via de huid
D
Via de ogen

Slide 26 - Quiz

De samenstelling van de uitgeademde lucht wordt vergeleken met die van de ingeademde lucht.

Bevat de uitgeademde lucht meer of minder koolstofdioxide dan de ingeademde lucht, of is dat evenveel?
A
Meer koolstofdioxide
B
Minder koolstofdioxide
C
Evenveel koolstofdioxide

Slide 27 - Quiz

In welk deel van de longen vindt de gaswisseling plaats?
A
Bronchiën
B
Luchtpijptakjes
C
Longblaasjes
D
Luchtpijp

Slide 28 - Quiz

Een aantal stappen tijdens de inademing van een mens:
1) De borstholte wordt groter
2) Lucht stroomt de longen in
3) De inhoud van de longen wordt groter
4) De ribben bewegen omhoog en de borstkast gaat iets naar voren.

Zet de stappen in de juiste volgorde voor een inademing.

Slide 29 - Open question

In zeer ernstige gevallen van blijvende hik kan een zenuw vlak bij het middenrif doorgesneden worden. De middenrifspieren kunnen dan niet meer gebruikt worden voor de ademhaling.
Met welke spieren kan deze patiënt dan nog wel ademhalen?

Slide 30 - Open question

Waar vindt gaswisseling plaats?
A
Luchtpijp
B
Long
C
Keelholte
D
Longblaasje

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Hoe heet het proces die je hier ziet?

Slide 33 - Open question

Slide 34 - Slide

gaswisseling in de longen kan snel plaatsvinden, doordat .....

Slide 35 - Open question

Welke stelling is waar over
de afbeelding?
A
Op plaats 1 en plaats 2 bevindt zich geen koolstofdioxide
B
Op plaats 1 bevindt zich meer koolstofdioxide van op plaats 2
C
Op plaats 1 bevindt zich minder koolstofdioxide van op plaats 2
D
Op plaats 1 bevindt zich evenveel koolstofdioxide als op plaats 2

Slide 36 - Quiz

Bij verbranding in het lichaam komt er water en koolstofdioxide vrij. Hoe voeren wij het water af?
A
Via onze longen
B
Via onze longen en via onze huid
C
Via onze longen, huid en nieren
D
Via onze longen en nieren

Slide 37 - Quiz

Alle cellen in het lichaam doen aan verbranding. Maak de verbrandingsreactie af:
Zuurstof + ...1... maakt energie + .....2.... + water
A
1 = glucose, 2 = koolstofdioxide
B
1 = glucose, 2 = zuurstof
C
1 = water, 2 = glucose
D
1 = koolstofdioxide, 2 = glucose

Slide 38 - Quiz

Zuurstof uit                                wordt
koolstofdioxide uit                             wordt
In de longblaasjes vindt gaswisseling plaats
de lucht
het bloed
opgenomen in het bloed
afgegeven aan de lucht

Slide 39 - Drag question

Waardoor wordt de luchtpijp opengehouden?(hoe komt het dat hij niet dichtklapt)

Slide 40 - Open question

Leg uit dat ademhalen door de neus gezonder is dan door de mond ademhalen. Geef twee redenen

Slide 41 - Open question

Bij een buikademhaling ontspannen de tussenribspieren bij het uitademen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quiz

Wat is de functie van trilhaarcellen in je luchtpijp?

Slide 43 - Open question

Slide 44 - Slide

Letter J =
A
Bronchie
B
Long
C
Luchtpijp
D
Strottenhoofd

Slide 45 - Quiz

Hoe heet onderdeel 3?

Slide 46 - Open question

Hoe heet onderdeel 6?

Slide 47 - Open question

Walvissen kunnen lang onder water blijven. Wanneer de walvis weer bovenkomt ademt hij uit door het spuitgat boven op de kop.
Bevat de lucht die door het spuitgat wordt uitgeademd meer of minder koolstofdioxide dan de ingeademde lucht?
A
Meer koolstofdioxide
B
Minder koolstofdioxide
C
Evenveel koolstofdioxide

Slide 48 - Quiz

In je lichaam werken verschillende onderdelen samen. Je kunt ze indelen van groot naar klein. Zet de onderdelen in de juiste volgorde. Begin bij het grootste onderdeel.
1. Hart
2. Hartspierweefsel
3. Hartspiercel
4. Mens
5. Bloedvatenstelsel

Slide 49 - Open question

Sinds Marco rookt, hoest hij vaak. Als hij hoest, trekken zijn buikspieren zich krachtig samen.

Beweegt zijn middenrif daardoor omhoog of omlaag?
A
Omhoog
B
Omlaag

Slide 50 - Quiz

Samenstelling lucht       

koolstofdioxide 

waterdamp

zuurstof
ingeademde lucht
uitgeademde lucht
weinig
weinig
weinig
veel
veel
veel

Slide 51 - Drag question