lijdend voorwerp

Staal blok 4 week 1 les 3
Grammatica: het lijdend voorwerp
1 / 15
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Staal blok 4 week 1 les 3
Grammatica: het lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 2 - Mind map

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 3 - Open question

Het lijdend voorwerp
wat/wie + gezegde + onderwerp?

Ik ken de zestien metrolijnen.

ken = gezegde
ik = onderwerp
wat/wie ken ik?                   de zestien metrolijnen

Slide 4 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
De smid smeedt het ijzer.
A
de smid
B
smeedt
C
het
D
ijzer

Slide 5 - Quiz

Wat is het gezegde?
Blust de brandweer het vuur?

Slide 6 - Open question

Wat is het onderwerp?
De vuilniswagen leegt de containers.
A
de vuilniswagen
B
leegt
C
containers
D
vuilniswagen

Slide 7 - Quiz

Wat is het onderwerp?
De passagiers zitten op stoelen.

Slide 8 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
De vogel voedt haar hongerige jong
A
haar
B
de vogel
C
voedt
D
haar hongerige jong

Slide 9 - Quiz

Even testen:
Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Slide 10 - Mind map

Wat is het lijdend voorwerp?
De bakker mixt het deeg voor de cake.

Slide 11 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
Zie jij het sterrenbeeld weleens?

Slide 12 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
De passagiers zitten op de kunststoffen stoelen.

Slide 13 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
Levi Strauss heeft in 1873 de spijkerbroek bedacht

Slide 14 - Open question

Wat is het lijdend voorwerp?
De verkoopster geeft mij 20% korting

Slide 15 - Open question