Grammaire Chapitre 6 v2 quel

1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Toetsweek: toets Frans
Leesvaardigheidstoets + schrijftoets in lijn met de communicatieve leerdoelen (zie hieronder) 
Leerdoelen leesvaardigheid: 
1) Ik kan een artikel over mobieltjes op school begrijpen 
2) Ik kan een interview over een gezonde levensstijl begrijpen 
3) Ik kan een artikel over kamperen begrijpen 
4) Ik kan een tekst over een jongerenvakantie begrijpen 
5) Ik kan een artikel over een schoolfeest begrijpen 
6) Ik kan een folder over Franse feesten begrijpen 



Leerdoelen schrijfvaardigheid: 

1) Ik kan iets schrijven over mezelf 

2) Ik kan iemand interview vragen stellen over sport en gezondheid 

3) Ik kan in een bericht iemand de weg wijzen 

4) Ik kan een enquête maken 

5) Ik kan een foto van mijn weekend beschrijven 

6) Ik kan een uitnodiging schrijven Leerstof: Herhaal alle vocabulaire, werkwoorden*, grammatica en phrases-clés van leerjaar 2. 

*Werkwoorden avoir, être, aller, faire, vouloir, pouvoir (in de présent, passé composé en futur proche)

Slide 3 - Slide

Toetsweek: toets Frans
Leesvaardigheidstoets + schrijftoets in lijn met de communicatieve leerdoelen (zie hieronder) 
Leerdoelen schrijfvaardigheid: 
1) Ik kan iets schrijven over mezelf 
2) Ik kan iemand interview vragen stellen over sport en gezondheid 
3) Ik kan in een bericht iemand de weg wijzen 
4) Ik kan een enquête maken 
5) Ik kan een foto van mijn weekend beschrijven 
6) Ik kan een uitnodiging schrijven  

*Werkwoorden avoir, être, aller, faire, vouloir, pouvoir (in de présent, passé composé en futur proche)

Slide 4 - Slide

Toetsweek: toets Frans
Voor Taaldorp heb je laatst alle thema's doorgenomen, qua dialogen, woordenschat en phrases-clés. 
Daarmee ben je al goed voorbereid voor de leesopdracht

Neem nu ook goed de grammatica door die we tot nu toe hebben besproken in de hoofdstukken 1 t/m 7, en oefen er online mee. 
Train jezelf in het vervoegen van de werkwoorden, in de verleden tijd (passé composé), de tegenwoordige tijd (présent) en de toekomende tijd (futur proche), en oefen goed met het maken van vraagzinnen met de vraagwoorden. 
Daarmee ben je dan goed voorbereid op de schrijfopdracht
BONNE CHANCE!

Slide 5 - Slide


GRAMMAIRE

Slide 6 - Slide

Aan het einde van de les:

  • Kan je het vraagwoord QUEL op de juiste wijze  gebruiken in een zin in het Frans.

Slide 7 - Slide

Het vraagwoord quel

Quel = welk(e)/wat

Quel past zich aan het zelfstandig naamwoord aan waar het bij hoort.

Quel est ton plat (m) préféré?

Quelle est ta matière (v) préférée?

Quels sont tes pays (mv m) préférés?

Quelles sont tes villes (mv v) préférées?


Slide 8 - Slide

Wat of Welke?
        quel / quelle / quels / quelles   +   vorm van être  =  wat
Quelle est ta matière préférée?  =  Wat is je lievelingsvak?
Quel est ton plat préféré?              =  Wat is je lievelingsgerecht?
Quels sont vos hobbys?                =  Wat zijn uw hobbys?
                  In alle andere gevallen betekent het welk(e).
Quel livre tu préfères?     Welk boek heb jij het liefst?
Quelle maison est la plus belle?  Welk huis is het mooist?

Slide 9 - Slide

Quelle surprise!!
QUEL-QUELLE-QUELS-QUELLES 
zonder werkwoord en
(vaak) met een uitroepteken
WAT EEN VERRASSING!!!!!

Slide 10 - Slide

QUEL-QUELLE-QUELS-QUELLES 
On regarde le film

Slide 11 - Slide

Zijn jullie er klaar voor?
Log in met de code en doe mee met de quiz!

Slide 12 - Slide

Quel gevolgd door 'est of sont' betekent
A
welke
B
wat

Slide 13 - Quiz

Le sport
A
quels
B
quelle
C
quel
D
quelles

Slide 14 - Quiz

Les matières (v)
A
quel
B
quelles
C
quels
D
quelle

Slide 15 - Quiz

La classe
A
quel
B
quels
C
quelles
D
quelle

Slide 16 - Quiz


............... est ton jean préféré?

A
quels
B
quelles
C
quel
D
quelle

Slide 17 - Quiz

......... sont tes matières préférées?
A
quel
B
quelle
C
quels
D
quelles

Slide 18 - Quiz

........est le pays le plus peuplé du monde?
A
quels
B
quelle
C
quel
D
quelles

Slide 19 - Quiz

C'est la fin🏁
.

Slide 20 - Slide