Thema 4 Stevigheid en beweging herhaling bassistof 1 t/m 4

Thema 4 Stevigheid en beweging 
Herhaling bassistof 1 t/m 4
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 4 Stevigheid en beweging 
Herhaling bassistof 1 t/m 4

Slide 1 - Slide

Wat weten jullie nog van bassistof 4?

Slide 2 - Mind map

Wat vonden jullie moeilijk?

Slide 3 - Slide

Basisstof 1 t/m 4
  • Schrijf mee

  • Steek je hand op wanneer je een vraag hebt 
of wanneer iets niet duidelijk is

Slide 4 - Slide

Basisstof 1 Het skelet
Het skelet(geraamte) bestaat uit botten (beenderen)


3 delen van het lichaam:

Hoofd

Romp
Ledematen

Slide 5 - Slide

Schedel
schoudergordel
borstkas
wervelkolom
bekken
4 functies
  1. Stevigheid
  2. Beweging mogelijk maken
  3. Bescherming bieden aan kwetsbare organen
  4. Vorm geven aan het lichaam

Slide 6 - Slide

Basisstof 2 De bouw van botten
kraakbeenweefsel
Botweefsel

Slide 7 - Slide

Wat hoort waar bij?
Stevig en heel buigzaam
Heel stevig  en een beetje buigzaam
Meer lijmstof
Meer kalkstof
Kraakbeenweefsel
Botweefsel

Slide 8 - Drag question

Botten veranderen tijdens het leven
Kinderen: botweefsel met veel lijmstof 
en weinig kalkstof
Ouderen: botweefsel met weinig lijmstof 
en veel kalkstof

Slide 9 - Slide

Basisstof 3 beenverbindingen
Botten kunnen op 4 manieren met elkaar verbonden zijn:
  1. Vergroeid (heiligbeen, staartbeen)
  2. Met een naad (tussen schedelbeenderen)
(geen beweging mogelijk)

3. Met kraakbeen (ribben en borstbeen)
4.Met een gewricht (tussen botjes in hand)
(wel beweging mogelijk)

Slide 10 - Slide

Gewrichten
Bij een gewricht draait de gewrichtskogel in de gewrichtskom
Kogelgewricht

Slide 11 - Slide

Gewrichten
Rolgewricht
Scharniergewricht

Slide 12 - Slide

Basisstof 4 Spieren
h
Het spierstelsel:
alle skeletspieren samen

Slide 13 - Slide

Een spier zit vast aan een bot met pezen
Antagonisten
Om een bot te bewegen heb je 2 spieren nodig: 
een buigspier en een strekspier. 

Slide 14 - Slide

Leg uit
'Waarom heeft je elleboog een scharniergewricht en geen kogelgewricht zoals je schouder?'
Leg uit aan je klasgenoot naast je

Slide 15 - Slide

Test jezelf en flitskaarten

Slide 16 - Slide

Welk gewricht heeft de meeste bewegingsvrijheid?
A
Rolgewricht
B
Kogelgewricht
C
Scharniergewricht

Slide 17 - Quiz

Kan alleen buigen of strekken 
Kan in bijna alle richtingen bewegen
Laat twee botten om elkaar heen draaien
Scharniergewricht
Rolgewricht
Kogelgewricht

Slide 18 - Drag question

Waar of niet waar?
'Bij het bewegen van je arm gebruik je alleen je spieren, niet je gewrichten'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Welke gewrichten en spieren gebruik je wanneer je de trap op loopt?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide