What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
DISK thema 3 wonen bronnen
DISK thema 3 wonen
bronnen 3
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
DISK thema 3 wonen
bronnen 3
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
- we gaan een E-mail lezen
is een tekst
- Woorden leren uit de tekst bespreken.
Doel van de les:
**Aan het einde van de les kun je een Nederlandse zin schrijven met 10 nieuwe woorden!
Slide 2 - Slide
je krijgt papier: onderstreep de nieuwe en of moeilijke
woorden
Lees zelf de tekst
timer
8:00
Slide 3 - Slide
Wie stuurt de email?
A
Maria
B
Jelena
Slide 4 - Quiz
In wat voor huis woont Jelena?
A
B
C
D
Slide 5 - Quiz
Hoe gaat Jelena naar school?
Slide 6 - Open question
log in: nt2school DISK
Klik op nieuwe woorden.
Alle woorden uit jouw woordenlijst krijgen nu een blauwe streep!
Slide 7 - Slide
noteer de woorden in je woordschrift
Lees de tekst nog een keer online
timer
8:00
Slide 8 - Slide
Welke van de onderstreepte woorden zijn moeilijk?
Slide 9 - Mind map
het huis
de keuken
de woonkamer
de slaapkamer(s)
de tuin
de plek
buiten
boven
naast
onder
het geluid
niet
door
hard(e)
andere
verhuizen
lopen
gelukkig
winkels
het station
laten
de wijk
de kilometer
het westen
het midden
druk
minder
het verkeer
huren
de woning
de verdieping
het flatgebouw
het vierkant
het blok
de trappen
de badkamer
delen
ideaal
het liefst
de natuur
binnenkort
midden van
heel anders dan
minder vuil
in dat opzicht ht
huren
gigantisch
modern en strak gebouw
lijkt op een vierkant blok
in vergelijkng met
ik verlang naar
tijelijk
Slide 10 - Slide
Ik leg de woorden van groep roze uit en dan groen en blauw
Schrijf die woorden in jouw schrift!
Groep groen en of blauw maakt nu de online de vragen bij de leestekst.
Slide 11 - Slide
de plek
een plaats, een gebied in de wereld.
Er is veel plek om te spelen.
Ik heb een eigen plek in de klas.
Slide 12 - Slide
buiten
niet binnen
Ik ga buiten voetballen.
Slide 13 - Slide
boven en onder
Mijn slaapkamer is boven.
De hond ligt onder de tafel.
Slide 14 - Slide
naast
aan de zijkant van iets of iemand
De kat zit naast de fiets.
Slide 15 - Slide
het geluid
wat je kunt horen.
Het geluid van de televisie is heel hard.
Slide 16 - Slide
hard
een hard geluid kun je goed horen = luid
Het geluid van de televisie staat heel hard.
Slide 17 - Slide
anders
niet hetzelfde ding, niet dezelfde persoon.
Wij gaan naar een andere stad verhuizen.
Slide 18 - Slide
verhuizen
In een ander huis gaan wonen
Wij gaan naar een andere stad verhuizen.
Slide 19 - Slide
het station
een gebouw waar treinen, bussen en/of metro's aankomen en
vertrekken
Slide 20 - Slide
Zinnen schrijven
Zoek deze 10 woorden op in jouw woordenlijst.
Vertaal het woord in jouw eigen taal
Schrijf een zin met het woord in het Nederlands.
Klaar? Vragen bij de leestekst maken in DISK.
Slide 21 - Slide
de wijk
een deel van een stad
Ik woon in een mooie wijk
Slide 22 - Slide
de kilometer
1000 meter
Ik moet 5 kilometer naar school fietsen.
Slide 23 - Slide
het westen
Slide 24 - Slide
het midden
Precies tussen twee dingen.
Aan elke kant evenveel.
Utrecht ligt in het midden van Nederland
Slide 25 - Slide
huren
geld betalen om iets van iemand anders te gebruiken
Mijn ouders huren ons huis.
Op vakantie huur ik altijd een auto.
Slide 26 - Slide
de woning
een gebouw dat bedoeld is om in te wonen
Het is in deze tijd moeilijk om een woning te vinden.
Het stel is op zoek naar een woning.
Slide 27 - Slide
de verdieping
de ruimte tussen de vloer en het plafond in een gebouw
De flat heeft tien verdiepingen.
De badkamer is op de tweede verdieping.
Slide 28 - Slide
Ideaal
heel goed, precies goed
Ik deel mijn slaapkamer met mijn zus, dat is niet ideaal.
Slide 29 - Slide
Liever (het liefst)
als je iets fijner vindt dan iets anders,
vergrotende trap van ‘graag’ of lief.
Het liefst wil ik een eigen kamer.
Ik wil liever een eigen kamer.
Slide 30 - Slide
binnenkort
snel / binnen korte tijd
Binnenkort gaan we verhuizen.
Slide 31 - Slide
Zinnen schrijven
Zoek deze 10 woorden op in jouw woordenlijst.
Vertaal het woord in jouw eigen taal
Schrijf een zin met het woord in het Nederlands.
Klaar? Vragen bij de leestekst afmaken in DISK.
Slide 32 - Slide
Wat hebben we gedaan?
- Lezen van een tekst over wonen en hier vragen over beantwoorden.
- Geoefend met de nieuwe woorden uit de tekst en hier zinnen mee geschreven
Wat moet morgen klaar (huiswerk)?
- Vragen bij de leestekst klaar (bron 3).
- zinnen bij de 10 woorden klaar.
Slide 33 - Slide
More lessons like this
DISK thema 3 wonen bronnen
October 2024
- Lesson with
32 slides
NT2
ISK
ITTA PO_3
April 2023
- Lesson with
17 slides
NT2
Speciaal Onderwijs
Leerroute 1
Woordenschat Disk 04 A1, A2, B1 Wonen
March 2022
- Lesson with
30 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Maandag 19 september 2022
September 2022
- Lesson with
42 slides
ANT2+
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Disk Toekomst
February 2021
- Lesson with
12 slides
NT2
Praktijkonderwijs
Leerjaar 1
Introductieles
November 2022
- Lesson with
34 slides
NT2
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
A-GEEL: thema 5 verliefd zijn (beg), voorzetsels van plaats (wk 4, les 1)
January 2023
- Lesson with
31 slides
NT2
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Verken het Thema Wonen: Van 0 naar A1
17 days ago
- Lesson with
12 slides