Bij de voltooide tijd heb je een hulpwerkwoord (vaak een vorm van hebben, zijn, worden) en een voltooid deelwoord.
1) Het voltooid deelwoord begint vaak met een voorvoegsel (ge-, be-, ont-, her-, ver-).
Het was gebeurd/gebeurt
2) Er staat een vorm van hebben/zijn in de zin(of had of was)
Het was gebeurd/gebeurt
Twijfel je over een -t of -d aan het eind? Gebruik het hulpwoord