tekstverbanden en NN digitaal

Tekstverbanden? Wat zijn dat?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Tekstverbanden? Wat zijn dat?

Slide 1 - Slide


  • Schrijf in eigen woorden op wat volgens jou tekstverbanden en signaalwoorden zijn en waarom je ze nodig hebt in een tekst.
  • We bespreken alles klassikaal.
  • Kijk daarna na een kort uitlegfilmpje.
Wat zijn tekstverbanden?
timer
3:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Link

Je leert:

1.Wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.
2. We bekijken verschillende tekstverbanden
3. We kijken naar bronvermelding

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

  • Een schrijver wil van een tekst één geheel maken.
  • Zinnen en alinea's worden daarom vaak aan elkaar geplakt met speciale woorden.
  • Die woorden noemen we in een leestekst signaalwoorden.
  • Met zo'n signaalwoord begint een tekstverband. Het signaalwoord bepaalt wat de schrijver met het tekstverband wil aangeven.
Wat zijn tekstverbanden?

Slide 7 - Slide

Bronvermelding
Verschil
DeVDe o
  • De Volkskrant, 12 mei 2023

  • Naar De Volkskrant, 12 mei   2023

  • Vrij naar De Volkskrant, 12 mei 2023
  • Tekst komt letterlijk uit De 
  • Volkskrant

  • Tekst komt uit De Volkskrant 
  • maar hier en daar is er iets veranderd. 

  • Tekst komt uit De Volkskrant maar 
  • er is heel veel aan veranderd.

Slide 8 - Slide

Signaalwoord
      om te beginnen
  


Tekstverband
1
2
al met al
3
echter
4
toen
5
zo
A
tegenstelling
B
 tijdsvolgorde
C
voorbeeld
D
opsomming
E
conclusie

Slide 9 - Slide

Oefenen
  • Open Magister-leermiddelen-Nieuw Nederlands.
  • Linker groene kolom.
  • Klik aan Cursus Formuleren
  • Verbanden tussen zinnen.
  • Kijk naar filmpje Verbanden tussen zinnen.
  • Maak opdracht 1 en 3. 

Slide 10 - Slide





Zoek signaalwoord en tekstverband:
Ik zat eerst in een stoel en daarna ging ik op de bank liggen.
A
eerst/daarna verband tijdsvolgorde
B
er staat geen signaalwoord in de zin
C
eerst opsommend verband
D
daarna toelichtend verband

Slide 11 - Quiz


Zoek tekstverband:
Hij houdt niet alleen van pannenkoeken maar ook van pizza's.lopen.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
chronologie
D
toelichting

Slide 12 - Quiz


WatWaWa
Wat is een tekstverband eigenlijk? Zoek het beste antwoord.
A
Je legt verband tussen zinnen en alinea's
B
Je legt verband tussen alinea's
C
Je legt verband tussen twee teksten
D
Je verbindt signaalwoorden met elkaar.

Slide 13 - Quiz


Wat moet je doen als je moeilijk woord tegenkomt en je hebt geen woordenboek?
A
Het woord overslaan
B
Woord in stukken hakken
C
Zinnen eromheen lezen
D
A,B en C zijn goed

Slide 14 - Quiz


Een titel boven een alinea of boven meerdere alinea's noem je....
A
alinea
B
tussenkopje
C
tekstgedeelte
D
signaalwoord

Slide 15 - Quiz


Wat geeft een signaalwoord aan?
A
Geeft aan dat er iets belangrijks aankomt in de tekst.
B
Belangrijkste woord in een tekst.
C
Een tekstverband
D
Een woord dat aangeeft dat er een tekstverband komt.

Slide 16 - Quiz

Bekijk het volgende filmpje

Slide 17 - Slide

Eens sta bij deurkant
Oneens sta bij raamkant
  • De hoofdgedachte vind je altijd terug in de titel van een tekst.
  • Een tekstverband verbindt twee teksten met elkaar.
  • De woorden ten eerste en vervolgens horen bij het tekstverband opsomming.
  • Het woordje DUS hoort bij het tekstverband conclusie.
  • In de inleiding trek je altijd aandacht.
  • In een betoog gebruik je het tekstdoel activeren.
  • Een instructie geeft stap voor stap aan wat je moet doen.
  • Tekstverbanden hebben altijd signaalwoorden nodig.
  • Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel instrueren.

Slide 18 - Slide

Oefenen
  • Open Magister-leermiddelen-Nieuw Nederlands.
  • Linker groene kolom.
  • Klik aan  Cursus meer dan lezen
  •  par. 5 Inleiding en slot.
  • Kijk naar filmpje Inleiding en slot.
  • Maak opdracht 2 en 3 helemaal. 

Slide 19 - Slide