Herhaling H2.4 t/m H2.7

Homin loopt dronken door de supermarkt. Hij maakt zich hierdoor schuldig aan openbare dronkenschap.
A
Juist.
B
Onjuist.
1 / 10
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Homin loopt dronken door de supermarkt. Hij maakt zich hierdoor schuldig aan openbare dronkenschap.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 1 - Quiz

Klaas is bij Jan thuis op bezoek. Hij is dronken. Hij duwt Jan voor de grap aan de kant waardoor deze bijna van het balkon valt. Van welk strafbaar feit is hier sprake?
A
Openbare dronkenschap (453 Sr.).
B
In staat van dronkenschap belemmeren van het verkeer, orde verstoren etc. (426 Sr.).
C
Geen van bovengenoemde feiten.

Slide 2 - Quiz

Mehmet is onderhoudsmonteur van lijnvliegtuigen. Na een fles whisky achterover te hebben geslagen pleegt hij in een afgesloten loods onderhoud aan de straalmotoren van een vliegtuig. Welk strafbaar feit begaat hij?
A
Openbare dronkenschap (453 Sr.).
B
In staat van dronkenschap belemmeren van het verkeer, orde verstoren etc. (426 Sr.).
C
Geen van bovengenoemde feiten.

Slide 3 - Quiz

Yort loopt overdag in dronken toestand te schreeuwen in de bus naar school. Mensen nemen hier aanstoot aan. Welk strafbaar feit begaat hij?
A
Openbare dronkenschap (453 Sr.).
B
In staat van dronkenschap belemmeren van het verkeer, orde verstoren etc. (426 Sr.).
C
Geen van bovengenoemde feiten.

Slide 4 - Quiz

Welk van de onderstaande handelingen valt niet onder het strafbare feit veiligheid verkeer?
A
Uitgraving doen zonder de gebruikelijke tekens en verlichting aan te brengen.
B
Werkzaamheden op de weg terwijl geen noodzakelijke maatregelen zijn genomen om voorbijgangers te waarschuwen.
C
Het uit het raam gooien van een vuilniszak op het balkon van de onderburen.

Slide 5 - Quiz

Welke van de onderstaande handelingen is niet strafbaar gesteld in artikel 429 Sr. (gevaarzettingsartikel)?
A
Het maken van een kampvuur waardoor een nabijgelegen schuur gevaar loopt om in de brand te vliegen.
B
Het zonder verlof van de burgemeester in brand steken van eigen onroerende zaken.
C
Het oplaten van een luchtballon met brandende stoffen anders dan de krachtens de Luchtvaartwet toegestane gevallen.
D
Het oplaten van een vlieger op 495 meter afstand van een hoogspanningskabel.

Slide 6 - Quiz

Jan steelt een fiets en vraagt Peter of hij de fiets op straat wil verkopen. Peter neemt de fiets vervolgens mee. Peter kan pas strafbaar voor heling zijn als hij de fiets daadwerkelijk verkoopt.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 7 - Quiz

Wanneer is heling strafbaar?
A
Alléén als dit opzettelijk gebeurt.
B
Als de dader tijdens het verkrijgen van het goed redelijkerwijs moest vermoeden dat het goed vanuit een misdrijf afkomstig was.
C
Hiervan kan zowel sprake zijn als de dader wijst of redelijkerwijs moest vermoeden dat er sprake is van een vanuit misdrijf afkomstig goed, maar dan alléén als de dader hierop winst wil maken.

Slide 8 - Quiz

Wanneer is heling strafbaar als de dader weet dat hij met een gestolen goed te maken heeft?
A
Alléén als de dader een goed koopt of verkoopt dat vanuit misdrijf afkomstig is
B
Alléén als de dader een goed verkoopt dat vanuit misdrijf afkomstig is.
C
Ook het bewaren van uit misdrijf afkomstige goederen is strafbaar voor heling.

Slide 9 - Quiz

Wanneer is winstbejag een bestanddeel van het misdrijf heling?
A
Als de dader tijdens het verwerven wist dat het om een uit misdrijf verkregen goed ging.
B
Alléén als de dader er pas na het verkrijgen van een goed achter komt dat het om een uit misdrijf verkregen goed ging en hij het toch besloot te bewaren.
C
Dit is GÉÉN bestanddeel van dit misdrijf.

Slide 10 - Quiz