What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
15/6 oefenen met ein-groep woorden (bezittelijk voornaamwoord
ein-groep
de ein-groep zijn de woorden ein en kein
Met deze groep heb je al kennis gemaakt.
Maar de ein-groep is eigenlijk veel groter.
Daar horen ook de bezittelijke voornaamwoorden bij.
Bekijk de volgende uitlegvideo.
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
20 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
ein-groep
de ein-groep zijn de woorden ein en kein
Met deze groep heb je al kennis gemaakt.
Maar de ein-groep is eigenlijk veel groter.
Daar horen ook de bezittelijke voornaamwoorden bij.
Bekijk de volgende uitlegvideo.
Slide 1 - Slide
https:
Slide 2 - Link
Ich habe (een) Lied (o) gesungen
A
eine
B
einen
C
ein
D
eines
Slide 3 - Quiz
Frau Hansen ist (een)Dame.
A
eine
B
ein
C
einen
D
einer
Slide 4 - Quiz
Lena ist (mijn) Cousine.
A
meine
B
mein
C
meinen
D
meiner
Slide 5 - Quiz
(onze) Lehrer hat uns gut geholfen.
A
unsere
B
uns
C
unser
D
unseren
Slide 6 - Quiz
(haar) Lehrerin ist heute krank.
A
ihr
B
ihren
C
ihrer
D
ihre
Slide 7 - Quiz
Ist das (jullie) Mutter?
A
ihre
B
euere
C
euer
D
ihr
Slide 8 - Quiz
Das sind (onze) Brüder (mv)
A
uns
B
unsere
C
unser
D
unseren
Slide 9 - Quiz
Sie hat eine Cola bestellt.
Es ist (haar) Cola (v)
A
ihre
B
ihren
C
ihr
D
ihrer
Slide 10 - Quiz
Frau Klein, ist das (uw) Sohn?
A
ihr
B
Ihr
C
Ihre
D
Ihren
Slide 11 - Quiz
(Jouw) Geburtstagsparty) ist
wirklich toll. Wir haben (onze)
Schuhe(mv) ausgezogen, damit wir tanzen können.
A
dein, unser
B
deine, unsere
C
dein, eure
D
ihre, unsere
Slide 12 - Quiz
(Zijn) Auto (o) und (haar) Bus (m) stehen auf dem gleichen Parkplatz.
(hun) Fahrzeuge(mv) sind beide blau.
A
sein, ihr, ihre
B
sein, ihr, sie
C
seine, ihre, ihr
D
sein, sie, sie
Slide 13 - Quiz
ein-groep
de manier waarop het ein-woord gevraagd wordt ziet er nu iets anders uit.
eerst kreeg je het ein-woord tussen haakjes aangeboden en nu staat de basisvorm van het ein-woord voor de spatie.
Jij moet nu bedenken welke uitgang erachter komt of geen uitgang.
Slide 14 - Slide
Mein.......Schwester heißt Anna und wie heißt dein......Bruder?
A
mein, dein
B
meine, dein
C
meine, deine
D
meiner, deine
Slide 15 - Quiz
Unser.....Weihnachtsbaum (m) sieht schön aus.
A
Uns
B
Unsere
C
Unser
D
Unse
Slide 16 - Quiz
Wie heißt Ihr.......Neffe, Frau Seliger?
A
ihre
B
Ihr
C
Ihre
D
ihr
Slide 17 - Quiz
Hast du dein......Kinder (mv) schon von der Schule abgeholt?Mein........Tochter ist schon zu Hause.
A
deine, mein
B
dein, mein
C
dein, meine
D
deine, meine
Slide 18 - Quiz
Wir haben ihr........Eltern heute besucht.
A
ihr
B
ihre
C
Ihr
D
sie
Slide 19 - Quiz
Succes in de toetsweek.
Tot augustus:-)
Slide 20 - Slide
More lessons like this
oefenen met ein-groep woorden (bezittelijk voornaamwoord
February 2020
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
oefenen met ein-groep woorden (bezittelijk voornaamwoord
September 2023
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
oefenen met ein-groep woorden (bezittelijk voornaamwoord
June 2023
- Lesson with
19 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
HAVO 4/februari 2023 oefenen met ein-groep woorden (bezittelijk voornaamwoord)
September 2023
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
K1 persoonlijk voornaamwoord & werkwood sein
September 2019
- Lesson with
14 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
haben und sein
March 2021
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Kasussystem - Wiederholung
May 2021
- Lesson with
33 slides
Duits
Hoger onderwijs
Oefenen bezittelijk voornaamwoord
May 2022
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1