1.4 Kom je uit met je geld? Deel 2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Economie Hoofdstuk: 1.4 Kom je uit met je geld? Deel 2
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Pak je boek en schrift van economie. Laat alles nog even dicht op tafel liggen. 

Huiswerk controle

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- Kun je de drie groepen uitgaven benoemen.

- Kun je berekenen hoeveel geld je moet reserveren. 

Leergebiedoverstijgende doelen: 

Opkomen voor jezelf

- Vraag hulp over hoe je iets het beste aan kan pakken

- Vraag hulp aan de juiste persoon (iemand die jou ook echt kan helpen)

3. Mini-check + arrangementen

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check op Lesson Up. 

Wat is het doel van een begroting?

1. Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
2. Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
3. Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
4. Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven.

1. inkomen
2. budget
3. schadeverzekering
4. reserveren

Welke soorten uitgaven zijn er?

1. Huishoudelijke uitgaven en vaste lasten
2. Dagelijkse lasten en vaste huishoudelijke uitgaven
3. Incidentele, huishoudelijke uitgaven, vaste Lasten
4. Kleine en grote uitgaven

De huur van het huis is een voorbeeld van

1. Huishoudelijke uitgaven
2. Vaste lasten
3. Incidentele uitgaven

Wie maakt wat?

Had je alle vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 

De rest doet mee met de instructie. 

Je maakt: 

Je leest de blauwe stukjes op bladzijde 22 en 23. Hierna maak je opdracht 50 t/m 55 op blz. 22/23.

4. Instructie

Soorten uitgaven

Huishoudelijke uitgaven

Vaste lasten

Incidentele uitgaven

Huishoudelijke uitgaven / dagelijkste uitgaven

Zijn de gewone uitgaven die je voor je huishouden doet.

Voorbeelden:
De wekelijkse boodschappen

Cadeau voor je zusje
Uitgaan 
Persoonlijke verzorging

Vaste lasten

Uitgaven die met een regelmaat terugkeren.

Bijvoorbeeld:
-Sportabbonement

-Gas, water en licht

-Contributie

Incidentele uitgaven

Meestal grote uitgaven die je maar af en toe doet.

Bijvoorbeeld:
Auto gaat kapot
Op vakantie gaan

Wasmachine gaat kapot etc.

Begroting

Begroting = overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven van een komende periode

Reserveren

Reserveren = elke maand geld opzij leggen om later grote uitgaven te kunnen betalen

Berekening:

Reservering per maand =

benodigd bedrag ÷ aantal maanden

5. Begeleid inoefenen

Vind je het nog lastig? Dan maken we samen opdracht 50.

De rest gaat zelfstandig aan het werk. 

 

De rest maakt:

Je leest de blauwe stukjes op bladzijde 22 en 23. Hierna maak je opdracht 50 t/m 55 op blz. 22/23.

6. Zelfstandig werken

Je gaat zelfstandig de blauwe stukjes op bladzijde 22 en 23 lezen. Hierna maak je opdracht 50 t/m 55.

Ben je klaar?

Dan kijk je het werk na en verbeter je waar nodig. 

Hierna maak je de rekenopgaven op blz 35. Opdracht 12 t/m 19.

 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Lesdoelen: 

- Kun je de drie groepen uitgaven benoemen?

- Kun je berekenen hoeveel geld je moet reserveren?

Huiswerk en toetsen

Huiswerk: 

Woensdag 12 oktober

1.4 opdracht 50 t/m 55

Toetsen: 

Woensdag 19 oktober

Toets hoofdstuk 1

Leer goed de begrippen, berekenen en stukjes tekst!