1.4 Kom je uit met je geld? Deel 2

Vak: Economie
Hoofdstuk: 1.4 Kom je uit met je geld? Deel 2
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Economie
Hoofdstuk: 1.4 Kom je uit met je geld? Deel 2
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van economie op tafel en laat deze nog dicht op tafel liggen. 


Huiswerk controle:
1.4 opdracht 43 t/m 49

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
    - Kun je de drie groepen uitgaven benoemen.
    - Kun je berekenen hoeveel geld je moet reserveren. 

    Slide 3 - Slide

    3. Arrangementen
    - Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
    n.v.t.

    - Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
    Jessica, Niek, Jaysen, Jochem, Jamie, Krystian & Gijs

    - Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
    n.v.t.

    Slide 4 - Slide

    Verdiept arrangement:
    Verdiept: n.v.t.

    Huiswerk noteren + maken:
    les: 1.4 deel 2
    blz: 22 & 23
    opdr: 50 t/m 55

    Slide 5 - Slide

    Mini-check
    Leerlingen in het basis en intensief arrangement doen mee met de mini-check. 

    Slide 6 - Slide

    Wat is het doel van een begroting?
    A
    Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
    B
    Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
    C
    Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
    D
    Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

    Slide 7 - Quiz

    Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven.
    A
    inkomen
    B
    budget
    C
    schadeverzekering
    D
    reserveren

    Slide 8 - Quiz

    Welke soorten uitgaven kun je onderscheiden?
    A
    Huishoudelijke uitgaven en vaste lasten
    B
    Dagelijkse lasten en vaste huishoudelijke uitgaven
    C
    Incidentele, huishoudelijke uitgaven, vaste Lasten
    D
    Kleine en grote uitgaven

    Slide 9 - Quiz

    De huur van het huis is een voorbeeld van
    A
    Huishoudelijke uitgaven
    B
    Vaste lasten
    C
    Incidentele uitgaven

    Slide 10 - Quiz

    Wie maakt wat:
    3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:
    les 1.4, opdracht 50 t/m 55, blz. 22 & 23

    De rest doet mee met de instructie.

    Slide 11 - Slide

    4. Instructie
    Lees en kijk mee naar de volgende dia. 

    Slide 12 - Slide

    Soorten uitgaven
    Huishoudelijke uitgaven
    Vaste lasten
    Incidentele uitgaven

    Slide 13 - Slide

    Huishoudelijke uitgaven / dagelijkste uitgaven
    Zijn de gewone uitgaven die je voor je huishouden doet.

    Voorbeelden:
    De wekelijkse boodschappen
    Cadeau voor je zusje
    Uitgaan 
    Persoonlijke verzorging

    Slide 14 - Slide

    Vaste lasten
    Uitgaven die met een regelmaat terugkeren.

    Bijvoorbeeld:
    -Sportabbonement
    -Gas, water en licht
    -Contributie

    Slide 15 - Slide

    Incidentele uitgaven
    Meestal grote uitgaven die je maar af en toe doet.

    Bijvoorbeeld:
    Auto gaat kapot
    Op vakantie gaan
    Wasmachine gaat kapot etc.

    Slide 16 - Slide

    Begroting
    Begroting = overzicht van verwachte inkomsten en verwachte uitgaven van een komende periode


    Slide 17 - Slide

    Reserveren
    Reserveren = elke maand geld opzij leggen om later grote uitgaven te kunnen betalen

    Berekening:
    Reservering per maand =
    benodigd bedrag ÷ aantal maanden

    Slide 18 - Slide

    Slide 19 - Video

    5. Begeleid inoefenen
    Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
    Jessica, Niek, Jaysen, Jochem, Jamie, Krystian & Gijs: jullie gaan zelfstandig les 1.4, opdracht 50 t/m 55 maken op blz. 22 & 23. Lees goed de stukjes tekst. 

    Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
    Had je alle vragen van de mini-check fout?  Wij maken samen opdracht 50.

    Slide 20 - Slide

    6. Zelfstandig werken
    Je leest de blauwe & groene stukjes tekst. 
    Hierna maak je opdracht 50 t/m 55 op blz. 22 & 23



    Ben je klaar?
    Dan kijk je het werk na en verbeter je waar nodig. 
    Hierna maak je de rekenopdrachten 12 t/m 19 op blz. 35

     
    timer
    1:00

    Slide 21 - Slide

    7. Evaluatie
    Hoe ging de les?
    Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

    Lesdoelen: 
    - Kun je de drie groepen uitgaven benoemen?
    - Kun je berekenen hoeveel geld je moet reserveren?

    Slide 22 - Slide

    8. Huiswerk en toetsen
    Huiswerk:
    Donderdag 21 september
    1.4 opdracht 50 t/m 55
    Toetsen:
    Donderdag 28 september
    Toets H1

    Slide 23 - Slide