H5 Licht

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Goedemiddag!

Deze les

Lesdoelen

5.1 Licht, schaduw en spiegels uitleg

Verwerkingsopdrachten

Lesdoelencheck

5.1 Licht, schaduw en spiegels 

Wat is licht?

Samengevat

Licht bestaat uit elektromagnetische straling voortgekomen uit atomen die veel energie bevatten. 

Licht bestaat uit elektromagnetische straling voortgekomen uit atomen die veel energie bevatten. 

Lichtbron, lichtstralen en lichtbundel

Lichtbronnen

 

Licht tekenen

Lichtstraal:  

Licht tekenen

Lichtstraal:  

Lichtbundel

Lichtbundel bestaat uit meerdere lichtstralen, maar ipv dat je ze allemaal tekent, teken je alleen de buitenste twee.

Absorberen, doorlaten en terugkaatsen

Als licht op een voorwerp terechtkomt, kan het voorwerp het licht absorberen (opnemen) het licht doorlaten (zoals het raam), of terugkaatsen. We gaan de eerste en de laatste even doornemen.

Hier zie je dat lichtstralen op een donker zwart voorwerp komen. Hoe donkerder een voorwerp, hoe meer licht er wordt geabsorbeerd. Als je in de zomer in een zwarte auto zit is het een stuk warmer dan als je in een witte auto zit. Omdat de lichtstralen en dus ook de warmte worden geabsorbeerd door de zwarte kleur.

Bij een lichtere kleur worden er deels lichtstralen geabsorbeerd, maar ook lichtstralen teruggekaatst. De groene lichtstralen kaatsen terug, waardoor je iets ziet als de kleur groen.

Spiegelende terugkaatsing (a) en diffuse terugkaatsing (b)

Als het voorwerp waar het licht op valt heel glad is, dan zullen de terugkaatsende lichtstralen geordend terugkaatsen zoals in de oorspronkelijke lichtbundel. Als het voorwerp hobbelig is, dan bewegen ze hierdoor allerlei kanten op.

Schaduw

Als een lamp op een tafel schijnt, dan is onder de tafel natuurlijk schaduw. Dat zie je. Maar hoe teken je schaduw? 

Je tekent eerst de randstralen, de hoeken van het voorwerp naar de lichtbron toe. Deze stralen teken je door, en het gebied tussen deze randstralen is dan de schaduw van het voorwerp.

Spiegels

Als je naar een spiegel kijkt en er staat een kaars op de tafel ervoor, dan lijkt het net alsof er in de spiegel ook een kaars staat. Het spiegelbeeld van de kaars is gelijk aan de kaars die op tafel staat (de afstand tot de spiegel en de plek op de tafel). Als je hier de lichtstralen tekent vanuit het oog naar de boven en onderkant van de kaars in de spiegel, en vervolgens vanaf het snijpunt met de spiegel naar de echte kaars tekent, heb je het virtuele beeld van de kaars getekend.

De 'normaal' lijn, staat loodrecht op de spiegel. De hoek van inval en de hoek van terugkaatsing zijn gelijk aan de normaal. Dit heet de spiegelwet.

Spiegelwet