Theme 4 Vocabulary 3 Basis

Vocabulary  Theme 4 - 3 Basis
Today: Show what you know!
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Vocabulary  Theme 4 - 3 Basis
Today: Show what you know!

Slide 1 - Slide

Kies het juiste woord in de zin.
The IJssel is 6 metres ...
A
high
B
low
C
deep
D
steep

Slide 2 - Quiz

Kies het juiste woord in de zin.
Skateboarding is an intensive ...
A
activity
B
wallet
C
relax
D
interest

Slide 3 - Quiz

Kies het juiste woord in de zin.
When you want this job you need to ... for it.
A
catch up
B
guess
C
pay
D
apply for

Slide 4 - Quiz

Kies het juiste woord in de zin.
In my ... I like to for a walk.
A
life jacket
B
spare time
C
activity
D
working hours

Slide 5 - Quiz

Kies het juiste woord in de zin.
Did you apply for that job? When do you have your ...
A
stack shelves
B
passionate about
C
part-time job
D
job interview

Slide 6 - Quiz

Vertaal het onderstaande woord:
stack shelves

Slide 7 - Open question

Vertaal het onderstaande woord:
wallet

Slide 8 - Open question

Vertaal het onderstaande woord:
working hours

Slide 9 - Open question

Vertaal het onderstaande woord:
life jacket

Slide 10 - Open question

Vertaal het onderstaande woord:
catch up

Slide 11 - Open question

Kies het juiste woord in de zin.
Our holiday in Africa was a great ... .
A
enjoyable
B
practice
C
adventure
D
drawing

Slide 12 - Quiz

Kies het juiste woord in de zin.
I love.......landscapes
A
painting
B
passionate about
C
spare time
D
free time

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste woord in de zin.
I'll .......dinner; you can watch TV.
A
create
B
prepare
C
taste
D
stove

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste woord in de zin.
Waiters.......customers at restaurants.
A
plate
B
complain
C
prepare
D
serve

Slide 15 - Quiz

Vertaal onderstaand woord
dishwasher

Slide 16 - Open question

Vertaal onderstaand woord
A cash cow

Slide 17 - Open question

Vertaal onderstaand woord
complain

Slide 18 - Open question

Vertaal onderstaand woord
disappoint

Slide 19 - Open question

Vertaal onderstaand woord
sweet

Slide 20 - Open question

Vertaal onderstaand woord
to dislike

Slide 21 - Open question

Vertaal onderstaand woord
je excuus aanbieden

Slide 22 - Open question

Vertaal onderstaand woord
collega

Slide 23 - Open question

Vertaal onderstaand woord
bezigheid

Slide 24 - Open question

Vertaal onderstaand woord
sollicitatiegesprek

Slide 25 - Open question

Vertaal onderstaand woord
verdienen

Slide 26 - Open question