lesbrief markt en overheid h1-3

lesbrief markt en overheid h1-3
lesbrief+ kladpapier+ rekenmachine+ pen 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

lesbrief markt en overheid h1-3
lesbrief+ kladpapier+ rekenmachine+ pen 

Slide 1 - Slide

De vier marktvormen zijn
A
oligopolie, duopolie, monopol. concurrentie, volkomen concurrentie
B
volkomen concurrentie, volledige mededinging, oligopolie, monopolie
C
monopolie, duopolie, oligopolie, monop. concurrentie
D
volkomen concurrentie, monopol. concurrentie, oligopolie, monopolie

Slide 2 - Quiz

De supermarktenbranche is een voorbeeld van
A
monopolistische concurrentie
B
volkomen concurrentie
C
oligopolie
D
monopolie

Slide 3 - Quiz

Transparantie (doorzichtigheid) op de markt betekent
A
je er doorheen kan zien
B
iedereen alles weet
C
je als koper en verkoper goed bij de informatie kan die je helpt beslissen
D
je als klant makkelijk kan opzoeken hoe duur het is, wat de kenmerken van product zijn

Slide 4 - Quiz

onderstaand is GEEN kenmerk van de markt van monopolistische concurrentie
A
veel aanbieders
B
heterogeen product
C
prima toegankelijke markt
D
weinig aanbieders

Slide 5 - Quiz

onderstaand is GEEN kenmerk van de markt van een oligopolie
A
veel aanbieders
B
heterogeen product
C
prima toegankelijke markt
D
weinig aanbieders

Slide 6 - Quiz

onderstaand is GEEN kenmerk van de markt van een volkomen concurrentie
A
veel aanbieders
B
heterogeen product
C
prima toegankelijke markt
D
transparante markt

Slide 7 - Quiz

Qv= -2P+ 200 Qa= P - 40
Bereken Pe, Qe, Pmax, Pmin, TO
A
40, 80, 100, 40, 3200
B
80, 40, 100, 40, 3200
C
40, 100, 80, 40, 3200
D
80, 100, 40, 40, 3200

Slide 8 - Quiz

grondstofkosten zijn
A
variabele kosten
B
degressieve kosten
C
proportionele kosten
D
constante kosten

Slide 9 - Quiz

Pak je boek blz 12
zie figuur 1.6

Slide 10 - Slide

De MO is 70 euro. Wat is de grootst mogelijke break-even afzet?
A
MK= MO dus 35
B
MO= GTK dus 10
C
MO= GTK dus 60
D
MK=GTK dus 24

Slide 11 - Quiz

Blz 15 figuur 1.11

Slide 12 - Slide

Wat is de evenwichtsprijs in de oude situatie?
A
600
B
900
C
5,5
D
6

Slide 13 - Quiz

Zie A1 en A2; wat een reden voor de aanbodtoename?
A
klanten kopen meer
B
misoogst
C
subsidies voor de producent
D
accijnzen voor de consument

Slide 14 - Quiz

Bereken de procentuele toename van de marktomzet door de verschuiving van de aanbodlijn.
A
3,75%
B
37,5%
C
27,2%
D
1350%

Slide 15 - Quiz

Blz 24 fig 2.1

Slide 16 - Slide

Grafiek 1; wat is de hoogst mogelijk te behalen omzet?
A
120.000 stuks
B
9.500 euro
C
9.560.000 euro
D
120

Slide 17 - Quiz

grafiek 2; bij welk afzet behaal je de maximale winst?
A
40
B
90
C
83
D
165

Slide 18 - Quiz

Blz 43 tabel 3.4 matrix

Slide 19 - Slide

Wat is de dominante strategie van Coca-Cola?
A
Breekt de afspraak, want 900> 700 en 500 > 400
B
Breekt de afspraak, want 900> 500 en 700> 400
C
Houdt zich aan de afspraak, want 900> 700 en 500 > 400
D
Houdt zich aan de afspraak, want 900> 700 en 500 > 400

Slide 20 - Quiz

Bij een simultaan spel..
A
nemen de deelnemers omstebeurt deel aan het spel
B
komen ze altijd uit op een dominante strategie
C
levert de dominante strategie de beste uitkomst
D
beide partijen nemen gelijktijdig de beslissing over de te volgen strategie

Slide 21 - Quiz

Schaalvoordelen..
A
betekent grotere productie lagere GVK
B
betekent grotere productie minder kosten
C
grotere productie betekent lagere GCK
D
hogere GTK dus meer winst

Slide 22 - Quiz

verzonken kosten=
A
kosten die alleen op de vooraf bedoelde manier kunnen worden terugverdiend
B
investeringen die niet terugverdiend gaan worden
C
kosten die je bedrijf doet en vastliggen van te voren

Slide 23 - Quiz

Kartelvorming vind je bij de volgende marktvorm:
A
volkomen concurrentie
B
Oligopolie
C
monopolie
D
monopolistische concurrentie

Slide 24 - Quiz

Top 5; fijn weekend, goed gedaan
(Hw zie Magister!)

De rest: aan de slag met opg 3.14 t/m 3.17

Slide 25 - Slide