This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
4 MAVO
3.4 Macht op de markt
Slide 1 - Slide
Herhaling lesdoelen 3.3
Hoe beïnvloeden vraag, aanbod en prijs elkaar?
Hoe kun je vraag en aanbod in een grafiek weergeven?
Hoe kan de overheid de markt beïnvloeden?
Slide 2 - Slide
Lesdoelen 3.4
Hoe proberen producenten hun marktaandeel te vergroten?
Welke verschillende marktvormen zijn er?
Wat zijn de kenmerken van deze marktvormen?
Slide 3 - Slide
Waar denk jij aan bij 'marktvormen'?
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Video
Marktaandeel
De omzet of afzet van een bedrijf uitgedrukt als percentage van de totale omzet of afzet van de productgroep.
Formule = (wat : waarvan) x 100%
Zorgverzekeringen:
Afzet, aantal verkochte zorgverzekeringen.
Slide 6 - Slide
Marktvorm
Een marktvorm is het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen met elkaar concurreren.
Slide 7 - Slide
Kenmerken van marktvormen
Aantal aanbieders
Aantal vragers
Aard van het product (homogene of heterogene producten)
Slide 8 - Slide
Martkvorm
Hoeveel aanbieders zijn er?
Hoeveel vragers zijn er?
Zijn de producten verschillend of hetzelfde?
Marktvorm:
Hoeveel macht heeft de producent.
Hoeveel macht heeft de consument.
Slide 9 - Slide
homogene producten
Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde.
Slide 10 - Slide
heterogene producten
Als de consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Kartel
Verboden prijsafspraken = kartel
reden → onderlinge concurrentie beperken
Slide 15 - Slide
www.nu.nl
Slide 16 - Link
Slide 17 - Video
Wanneer 2 bedrijven onder dezelfde naam verder gaan heet dat een ...
A
Overname
B
Fusie
C
Kartel
D
Samenwerkings-verband
Slide 18 - Quiz
Bij een fusie vormen twee bedrijven samen 1 nieuw bedrijf. Wat zijn de voordelen?
Slide 19 - Mind map
Door kartelvorming tegen te gaan, zorgt de overheid dat prijzen van producten stijgen.
A
eens
B
oneens
Slide 20 - Quiz
Waar kijk je naar om het marktaandeel te kunnen bepalen?
A
Naar de afzet,
niet naar de omzet
B
Naar de afzet x prijs, niet naar de omzet
C
Naar de omzet,
niet naar de afzet
D
Naar de afzet óf de omzet
Slide 21 - Quiz
In Doetinchem zijn er 3 bloemisten. De totale afzet van rozen op Valentijnsdag is 1150 rode rozen. Roberto's Flowershop verkoopt 450 rode rozen op deze dag. Hoe groot is haar marktaandeel?
A
33%
B
39%
C
33,3%
D
39,1%
Slide 22 - Quiz
Wat voor een marktvorm vormen de terrasjes in Maastricht?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie
Slide 23 - Quiz
MONOPOLIE
VOLKOMEN CONCURRENTIE
MONOPOLISTISCHE CONCURRENTIE
OLIGOPOLIE
2
Aanbieders: één
Heterogeen / homogeen: beide
1
Aanbieders: veel
Heterogeen / homogeen: heterogeen
3
Aanbieders: enkele
Heterogeen / homogeen: beide
4
Aanbieders: veel
Heterogeen / homogeen: homogeen
Slide 24 - Drag question
Wat heb je geleerd?
Slide 25 - Slide
I Bij homogene goederen is de concurrentie feller dan bij heterogene producten II Naarmate er minder concurrentie is, hebben aanbieders meer invloed op de prijs van hun product.
A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.
Slide 26 - Quiz
I. Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten. II. De kans op een kartel is bij een oligopolistische marktvorm veel groter dan bij volkomen concurrentie.
A
Beide beweringen zijn juist.
B
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Bewering I is juist en bewering II is onjuist.
D
Bewering I is onjuist en bewering II is juist.
Slide 27 - Quiz
In 2010 zijn er 38.097 spelcomputers verkocht in Nederland. Media Markt heeft er daarvan 2.000 verkocht. Bereken het marktaandeel van Media Markt op twee decimalen nauwkeurig. Tip: gebruik de formule: eigen afzet/totale afzet x 100%
Slide 28 - Open question
Hoe proberen producenten hun marktaandeel te vergroten?
Slide 29 - Open question
Welke verschillende marktvormen zijn er?
Slide 30 - Open question
Wat zijn de kenmerken van deze marktvormen?
Slide 31 - Open question
https:
Slide 32 - Link
www.meneerjetten.nl
Slide 33 - Link
Slide 34 - Video
Extra uitleg
Slide 35 - Slide
Volkomen concurrentie
Veel aanbieders en veel vragers
Prijs wordt bepaald door vraag en aanbod
Het maakt de vragers niet uit wie levert (homogeen goed)
Komt weinig voor
Slide 36 - Slide
Monopolistische concurrentie
Veel aanbieders
Producten lijken op elkaar, maar elke aanbieder is uniek
Voor de klant is er een verschil wie levert of wat het merk is (heterogeen goed)
Komt veel voor
Slide 37 - Slide
Oligopolie
Weinig aanbieders
Heterogene goederen → producenten moeten met elkaar concurreren
Homogene goederen → klanten letten vooral op de prijs (er kan een prijzenoorlog ontstaan)
In een oligopolie komen er niet snel aanbieders bi