Herhaling Modale werkwoorden Kap. 5 + 6

Ich beeile......
1 / 27
next
Slide 1: Open question
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ich beeile......

Slide 1 - Open question

Slide 2 - Slide

Aan het einde van de les:
  • hebben wij de modale werkwoorden herhaalt
  • hoe ze vervoegd worden
  • wanneer je ze gebruikt
  •   
  •                               en huiswerk besproken

Slide 3 - Slide

Ich wasche ..... die Hände

Slide 4 - Open question

Hausaufgaben: S. 110/ 7 + 8

Slide 5 - Slide

Hausaufgaben: S. 110/ 7 + 8

Slide 6 - Slide

Hausaufgaben: S. 110/ 7 + 8

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wat zijn Modalverben?


Modalverben = modale werkwoorden


Gebruik je een modaal werkwoord in een zin, dan komt er meestal nog een heel werkwoord (infinitief) bij. 


Slide 9 - Slide

Voorbeelden

Modaal werkwoord = geel, heel werkwoord erbij = rood


  • Wij kunnen een ijsje kopen.
  • Jullie mogen in de zee zwemmen.
  • Zij zouden graag de menukaart willen zien.

Slide 10 - Slide

Bestudeer deze rijtjes 

Slide 11 - Slide

Bestudeer de rijtjes goed

Slide 12 - Slide

Let vooral op de betekenis van dürfen!
Hier darf man nicht parken.

(mögen = leuk vinden, lusten)
Ich mag Rosenkohl nicht.

Slide 13 - Slide

Nu nog even oefenen

Slide 14 - Slide

'Du ... dir besser die Zähne putzen.'
A
musst
B
magst
C
kannst
D
sollst

Slide 15 - Quiz

Wir ... Schule sehr!
A
mögen
B
sollen
C
dürfen
D
müssen

Slide 16 - Quiz

Meine Schwester ... bis 23.00 Netflix schauen.
A
muss
B
soll
C
darf
D
mag

Slide 17 - Quiz

Vertaal het Nederlandse werkwoord en zet in de juiste vorm

Slide 18 - Slide

Die Lehrerin (wil) nicht, dass ihr zu spät seid.

Slide 19 - Open question

Ich (moet) um zwölf Uhr beim Arzt sein.

Slide 20 - Open question

Sie (=u) (mag) nicht zu viel Salz essen.

Slide 21 - Open question

Wat is eigenlijk goed Nederlands?
A hij wil
B hij wilt
C dat is allebei goed

Slide 22 - Open question

Het is toch ook niet:
hij kant
hij zalt?????

Slide 23 - Slide

danke fürs Mitmachen!

Slide 24 - Slide

Ziel: Wij vervoegen en passen modale werkwoorden toe.

- Opdrachten in het boek
- Liedje luisteren
- spreekopdracht

Slide 25 - Slide

An die Arbeit!
Was?                            S. 60/ 7, 8
Wie?                             Alleine
Hilfe?                           Handbuch S. 6-9
Fertig?                         S. 61/ 9

Slide 26 - Slide

Sprechauftrag
Notiere 6 – 10 Dinge, die du nicht magst, willst oder (nicht) kannst, darfst oder sollst. 
Verwende alle sechs Modalverben (modale werkwoorden). Bereite einen Vortrag vor und präsentiere ihn deinem/ deiner Banknachbar*in.

Probiere frei zu sprechen!

Slide 27 - Slide