Anatomie Quiz

Anatomie & Fysiologie 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Anatomie & Fysiologie 

Slide 1 - Slide

Wat zijn niet specifieke afweercellen in ons lichaam
A
Bloedplaatjes
B
B- Lymfocyten
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 2 - Quiz

Wat meet de hormoonwaarden en zorgt dat er meer of minder van wordt gemaakt?
A
Hypothalamus
B
Hypofyse
C
Schildklier
D
Weefsel/ orgaan

Slide 3 - Quiz

Welke hormonen worden in de eilandjes van langerhans gemaakt?
A
Aldosteron en cortisol
B
Calcitonine en parathormoon
C
Glucagon en insuline
D
Er worden geen hormonen aangemaakt.

Slide 4 - Quiz

Benoem 4 functies van de huid

Slide 5 - Open question

Waar begint de vertering van voedingsstoffen in ons lichaam?
A
In de mondholte
B
In de maag
C
In de twaalfvingerige darm
D
In de dunne darm

Slide 6 - Quiz

Amylase zorgt voor de opname van vit. B12
Dit is waar
Dit is niet waar

Slide 7 - Poll

Wat is de functie van de maag?
A
Doden van ziektekiemen
B
Eiwitten afbreken
C
Kneden van voedsel en vermengen met maagsap
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 8 - Quiz

Benoem van buiten naar binnen de 3 huidlagen

Slide 9 - Open question

Welke bloedvaten voorzien het hart van bloed en zuurstof
A
Hartslagaders
B
Kransslagaders
C
Longslagaders
D
Poortslagaders

Slide 10 - Quiz

Wat is geen uitscheidingsorgaan?
A
Hart
B
Lever
C
Long
D
Nier

Slide 11 - Quiz

Waar wordt het antidiuretisch hormoon geproduceerd?
A
in de bijnieren
B
in de hersenen
C
in de nieren
D
in de schildklier

Slide 12 - Quiz

Hoe heet het eerste deel van de dunne darm?
A
Kronkeldarm
B
Nuchtere darm
C
Peritoneum
D
Twaalfvingerige darm

Slide 13 - Quiz

Het centrale zenuwstelsel bestaat uit?

Slide 14 - Open question

Wat kan je vertellen over het autonome zenuwstelsel?

Slide 15 - Mind map

Uit welk spierweefsel bestaat je hart?
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
C
skeletspierweefsel
D
Kransspierweefsel

Slide 16 - Quiz

Hoe noemen we spieren die tegengesteld aan elkaar werken?
A
Antagonisten
B
Anti- spieren
C
Duo- spieren
D
Oppositie spieren

Slide 17 - Quiz

Wat is terugresorptie in de nier?
A
Filteren van het bloed
B
Filteren van urine
C
Terugnemen van teveel uitgefilterde stoffen
D
Terugnemen van teveel uitgefilterd bloed

Slide 18 - Quiz

Wat is geen functie van de nieren?
A
Uitscheiden van afvalstoffen via urine
B
Regelen hoeveelheid water in het lichaam
C
Het aanmaken van nieuwe bloedcellen
D
Regelen hoeveelheid zouten in het lichaam

Slide 19 - Quiz

Welk proces vindt plaats in de longblaasjes

Slide 20 - Open question

Op welke dag van de menstruatiecyclus vindt de ovulatie plaats?
A
10
B
15
C
12
D
14

Slide 21 - Quiz

Welk bot zie je hier?
A
Heupbeen
B
Heiligbeen
C
Schouderblad
D
Wervel

Slide 22 - Quiz


Wat is nummer 3 en 4?
A
3: onderste holle aders 4: longaders
B
3: bovenste holle aders 4: longslagaders
C
3: onderste holle aders 4: longslagaders
D
3: bovenste holle aders 4: longaders

Slide 23 - Quiz

Wat is diastole?
A
Samentrekken van de boezems
B
Samentrekken van de kamers
C
Ontspannen van de hartspier
D
Aderverkalking

Slide 24 - Quiz

Iemand stoot zijn teen. Via welk type neuronen zijn dan impulsen geleid?
A
via sensorische en motorische neuronen
B
via sensorische neuronen
C
via schakelneuronen
D
via sensorische, motorische en schakelneuronen

Slide 25 - Quiz

Welk deel van de hersenen verzorgt de coördinatie van spierbewegingen?
A
Hersenstam
B
Grote hersenen
C
Kleine hersenen
D
Ruggenmerg

Slide 26 - Quiz

Schrijf op welke drie spieren je hebt en schrijf hier kenmerken bij

Slide 27 - Open question