trappen van vergelijking

Grammatica
Vandaag leer je over de trappen van vergelijking. 

Luister naar de uitleg.
Daarna maak je een paar vragen.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Grammatica
Vandaag leer je over de trappen van vergelijking. 

Luister naar de uitleg.
Daarna maak je een paar vragen.

Slide 1 - Slide

Trappen van vergelijking
-Je gebruikt de vergelijkende trap wanneer je twee of meer dingen met elkaar vergelijkt: je kijkt naar 
het verschil tussen twee of meer personen/dingen/dieren.
- Je gebruikt het bij bijvoeglijke naamwoorden.
- We noemen het een trap, omdat het elke keer (bij elke tree) meer wordt.


Slide 2 - Slide

Wat wordt er bedoeld met
vergelijking?

A
Dat er een overeenkomst is.(iets/ iemand is hetzelfde)
B
Dat er een verschil is. (iets/iemand is anders)
C
.

Slide 3 - Quiz

regelmatige en onregelmatige
trappen van vergelijking
regelmatig
woord/ woord + er/ woord + st
voorbeeld:
blauw / blauwer / blauwst
donker/ donkerder/ donkerst
lief/ liever / liefst
onregelmatig
goed/ beter/ best
veel/ meer/ meeste




Slide 4 - Slide

Hieronder staan trappen van vergelijking. Welke is goed?



A
groen-groenst-groener
B
groen-groener-groenst
C
groenst-groen-groener

Slide 5 - Quiz

Maak drie korte zinnen met met het woord 'koud'.
- gebruik de trappen van vergelijking
- gebruik hoofdletters en punten

Slide 6 - Open question

Spreken
Wat zijn de verschillen tussen Nederland 
en jouw geboorteland?
Kijk goed naar de zinnen. Als je aan de beurt bent, 
moet je de trappen van vergelijking  gebruiken! 

Het kleine rad gaat draaien. Als je jouw naam ziet, 
geef je de vergelijking van jouw geboorteland 
met Nederland. 
De vraag die je moet beantwoorden, komt van het
grote rad!
Begin je antwoord met  'In mijn geboorteland........

Slide 7 - Slide

Schrijven: vergelijkingen
Je school in Nederland is anders dan  in jouw geboorteland. Maak hieronder een vergelijking tussen je oude school en hoe het nu is in Nederland. 

Denk eerst goed na over je oude SCHOOL                
  • Waar is die school?                                                                                    
  • Wat voor soort school is het?                                                                

Schrijf daarna minimaal drie vergelijkingen op.  Je schrijft dus eerst iets over je oude school en dan schrijf je over Het Haarlemmermeerlyceum.  

Bijvoorbeeld: Het Haarlemmermeerlyceum is kleiner  dan mijn oude school. Mijn oude school was heel groot. Daar waren wel 15 klassen. Op deze school hebben we 13 klassen.  De klassen op mijn vorige school waren groter. De leerlingen waren even oud als ik. 
Let op! Denk aan hoe je de woorden schrijft, leestekens, hoofdletters : gebruik GEEN Google translate! 
Gebruik: de trappen van vergelijking


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Huiswerk
De Taalschool blz. 77 tot en met 79

Slide 11 - Slide