Werkwoordspelling P10 - Engelse werkwoorden

Welkom 3G! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom 3G! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek

Slide 1 - Slide

Welkom 3G! 
Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Deze les
Werkwoordspelling 

Aan het eind van de les:
  • weet je hoe je werkwoorden correct moet spellen;
  • weet je hoe je Engelse werkwoorden correct moet spellen.

Slide 5 - Slide

Terugblik starttoets

Slide 6 - Slide



Persoonsvorm         > T.T.
                                       


                                        > V.T.

Geen persoonsvorm   >    voltooid deelwoord ('t Kofschip)
                                           >    bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)
                                           >    onvoltooid deelwoord ( hele ww + -d)
                                           >    gebiedende wijs (ik-vorm)
                                           >    infinitief (hele ww)








 1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm
2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t
3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord
Sterke werkwoorden: veranderen van klank 
Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)

Slide 7 - Slide

 Engelse werkwoorden
Zo spel je Engelse werkwoorden:
  • De ik-vorm maak je meestal door -en van het werkwoord af te halen (speechen-speech)
  • Als het woord in het Engels aan het eind een dubbele medeklinker heeft, schrijven we in het Nederlands een enkele medeklinker (softballen-softbal)
  • In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je de ik-vorm of de ik-vorm+t
  • In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je 't sexy fokschaap

Slide 8 - Slide

Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 9 - Quiz

Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden  werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.

Slide 10 - Slide


Jij (deleten-tt)
A
deletet
B
delet
C
deletete
D
delete

Slide 11 - Quiz

Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel op de uitspraak.

Slide 12 - Slide


Ik heb al die oude contacten (vd)


A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet

Slide 13 - Quiz

Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.

joggen - ik jog - hij jogt - hij jogde - hij heeft gejogd
downloaden - ik download - hij downloadt - hij downloadde - hij heeft gedownload
gamen - ik game - hij gamet - hij gamede - hij heeft gegamed

Slide 14 - Slide


Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 15 - Quiz


Hij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 16 - Quiz

Aan de slag!
Opdracht 1 t/m 6
Cursus 7 - Spelling - P10 Engelse werkwoorden

Klaar?
  • maak een samenvatting
  • oefen extra via NN Online

timer
25:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Huiswerk
Donderdag 10 oktober:
  • C7, P10: opdr. 1 t/m 4 en 6

Slide 19 - Slide