P10 Engelse werkwoorden (2)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Welkom 2F! 

Ga lekker zitten volgens de plattegrond. 

Leg het volgende vast op tafel:

• leesboek
• agenda
  

Pak je leesboek en ga lekker lezen!

Goedemorgen klas 2C

Vandaag...

- stillezen

- Lezen hoofdstuk 1

Vandaag...

• Hoe vervoeg je een Engels werkwoord?
• Herhalen P10 Engelse werkwoorden
  
• Opdrachten maken
  

Terugblik Engelse werkwoorden

• Hoe vervoeg je een Engels werkwoord?
  
• Waar moet je rekening mee houden als je een Engels werkwoord vervoegt?

Engelse werkwoorden

Zo spel je Engelse werkwoorden:

• ik-vorm tt: -en van het werkwoord afhalen: speechen, rugbyen. Maar: timen - time, liken - like
• eindigt in het Engels op dubbele medeklinker, schrijf je enkele medeklinker: flossen - flos                               Maar: paintballen - paintball
• Engelse werkwoorden zijn in het Nederlands zwakke werkwoorden, dus in verleden tijd en bij voltooid deelwoord: 't (e) x - f (o) k s ch (aa) p.

Persoonsvorm         > T.T.

                                       

                                        > V.T.

Geen persoonsvorm   >    voltooid deelwoord ('t Kofschip)

                                           >    onvoltooid deelwoord ( hele ww + d)

1. Ik of jij/je erachter = ik-vorm

2. ev: jij/hij/zij/het = ik-vorm + t

3. mv: wij/jullie/zij = hele werkwoord

Sterke werkwoorden: veranderen van klank 

Zwakke werkwoorden: ik-vorm + te(n)/de(n)

Opdracht

Neem onderstaand schema over. Vervoeg het Engelse werkwoord 'skaten'. 

	t.t.	v.t.
ik
jij/hij/zij/het
wij

volt. deelwoord

Opdracht

Neem onderstaand schema over. Vervoeg het Engelse werkwoord 'skaten'. 

	t.t.	v.t.
ik	skate	skatete
jij/hij/zij/het	skatet	skatete
wij	skaten	skateten

volt. deelwoord

hebben geskatet

Aan de slag!

Maak opdracht 1 t/m 5 in het boek af (blz. 260/261)

Cursus 7 - Spelling - P10 Engelse werkwoorden

Klaar?

• vervoeg de Engelse werkwoorden
• maak werkblad 3
• lezen in je leesboek
  
• kies een puzzel (blz. 272 - 291)

Engelse werkwoorden:

• mailen
• checken
• tackelen
• squashen
• streetdancen
• chillen
• faken
• joggen
• lunchen

Huiswerk

Woensdag 3 juni:

• P10: opdr. 1 t/m 5