Oefentoets H3 Chili par 1 tm 3

Oefentoets Chili 3.1 t/m 3.4
1 / 50
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets Chili 3.1 t/m 3.4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Waar ligt Chili?

Slide 2 - Drag question

Waar ligt Chili?

Ze kunnen de pijl naar één van de vier plekken verplaatsen.
Wat is het verschil tussen het klimaat en weer?
A
meer neerslag bij weer dan bij klimaat
B
er is helemaal geen verschil tussen weer en klimaat
C
Bij het klimaat wordt vooral naar temperatuur gekeken
D
klimaat is het gemiddelde weer over periode van 30 jaar

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Welk kenmerk hoort niet bij een lagedruk gebied?
A
Neerslag
B
Bewolking
C
Stijgende lucht
D
Veel zon

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Hoge druk gebied
A
is een gebied waar lucht daalt
B
Is een gebied waar lucht stijgt

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel/rustig en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel/rustig en droog weer

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bij de evenaar is er sprake van een:
A
hoge druk gebied
B
lage druk gebied

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De wet van Buys Ballot =
A
1. Wind waait van een Lage druk gebied naar een Hoge drukgebied
B
1. Wind waait van een Hoge druk gebied naar een Lage drukgebied

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een westenwind...
A
komt uit het westen
B
komt uit het oosten
C
komt uit het noorden
D
komt uit zuiden

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we de lijnen op een weerkaart waarmee de plaatsen met dezelfde luchtdruk met elkaar verbonden zijn?
A
Isothermen
B
Hectopascal
C
Isobaren
D
Barometer

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Hoge luchtdruk
Lage luchtdruk
Veel neerslag
Veel zonneschijn
condensatie
verdamping
Lucht stijgt op

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Welk begrip hoort bij tekening 1 aan de linkerkant van het gebergte?
A
Lijzijde
B
Regenschaduw
C
Hectopascal
D
Loefzijde

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welk type neerslag zien we in tekening 1?
A
Tekening 2: Stijgingsneerslag
B
Tekening 2: Frontale neerslag
C
Tekening 3: Stijgingsneerslag
D
Tekening 3: Stuwingsneerslag

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

In welke tekening wordt het windsysteem juist weergegeven?
A
Tekening 1
B
Tekening 2
C
Tekening 3
D
Tekening 4

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

De wet van Buys Ballot:
De wind waait
A
van een laag naar een hoog druk gebied
B
op het NH met een afwijking naar links
C
van een hoog naar een laag druk gebied
D
op het ZH met een afwijking naar rechts

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Sleep het getal steeds naar juist als de stelling klopt en onjuist als de stelling niet klopt.
1. De Humboldstroom is een koude zeestroom. 
2. El Niño kan leiden tot een toename van overstromingen in Chili. 
3. Tussen de 25° en 45° Z.B. ligt voor de kust van Chili een lagedrukgebied . 
4. Door de aanlandige wind ontstaan stuwingsregens in Noord-Chili. 
Onjuist
Onjuist
Onjuist
Onjuist
Juist

Juist

Juist

Juist

1
2
3
4

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Wat hoort niet bij convergentie?
A
trog
B
vulkaan
C
slenk
D
gebergte

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat bij nr. 4?
A
Afkoelen en stollen
B
Verwering en erosie
C
Samenpersen
D
Hitte en druk

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Waar is het seismisch gat?
Seismisch gat

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de begrippen naar de juiste plek. 
Gesteentesoort
Gesteentesoort
Stratovulkaan
Oceanische korst
Continentale korst
Trog
Mantel
Subductie
Basalt
Graniet

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Sleep het begrip naar de juiste plek in de afbeelding.
Epicentrum
Hypocentrum

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Beoordeel deze uitspraken:
1. "Hoe verder van de hotspot, hoe jonger de vulkaan."
2. "Meer dan 80% van de actieve vulkanen op aarde ontstaat bij subductie en 10% bij divergentie."
A
Allebei de uitspraken zijn juist.
B
Allebei de uitspraken zijn onjuist.
C
Alleen uitspraak 1. is juist.
D
Alleen uitspraak 2. is juist.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Sleep het getal steeds naar juist als de stelling klopt en onjuist als de stelling niet klopt.
1. De Humboldstroom is een koude zeestroom. 
2. El Niño kan leiden tot een toename van overstromingen in Chili. 
3. Tussen de 25° en 45° Z.B. ligt voor de kust van Chili een lagedrukgebied . 
4. Door de aanlandige wind ontstaan stuwingsregens in Noord-Chili. 
Onjuist
Onjuist
Onjuist
Onjuist
Juist

Juist

Juist

Juist

1
2
3
4

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Sleep de begrippen naar de juiste plek. Geef een El Niño-situatie weer. 
Australië
Zuid-Amerika
Warmer water dan normaal
Kouder water
dan normaal
Natter dan normaal

Droger dan normaal

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Je weet hoe en waar het Andesgebergte is gevormd.
Plaats de stip bij het aangegeven gebergte dat op sterk vergelijkbare wijze ontstaat als de Andes (klik op de kaart om te zoomen).

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

klimaatgrafiek is van:
A
Nederland
B
Duitsland
C
Suriname
D
Moskou

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

klimaatgrafiek is van:
A
Nederland
B
Duitsland
C
Rome
D
Moskou

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk de klimaatgrafiek. Van welk klimaat zou dit een klimaatgrafiek kunnen zijn?
A
A-klimaat
B
B-klimaat
C
C-klimaat
D
D-Klimaat

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Deze klimaatgrafiek is van...
A
Noordelijk halfrond
B
Zuidelijk halfrond
C
Evenaar
D
Polen

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions


Welk klimaat komt niet voor in Chili?
A
Cf
B
Df
C
EH
D
BW

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Graniet is een zwaarder gesteente dan basalt
A
juist
B
onjuist
C
even zwaar

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Welk type vulkaan en type vulkanisme komt het meest voor in Chili?
A
schildvulkaan effusief vulkanisme
B
stratovulkaan effusief vulkanisme
C
hotspotvulkaan explosief vulkanisme
D
stratovulkaan explosief vulkanisme

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Welk type plaatbeweging is verantwoordelijk voor het vulkanisme in Chili?
A
De Nazcaplaat en de Amerikaanse plaat bewegen divergent.
B
De Zuid-Amerikaanse plaat duikt onder de Nazcaplaat.
C
Een hotspotbeweging
D
De Nazcaplaat duikt onder de Zuid-Amerikaanse plaat.

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Tekst
Effussieve uitbarsting
Explosieve uitbarsting 
basalt
pyroclastische stroom 
hotspot
subductie
 stratovulkaan 
graniet 
stroperig magma
schildvulkaan 
caldeira 
vloeibaar magma

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

<<<------- dit is een ....
A
schildvulkaan
B
stratovulkaan
C
geen vulkaan
D
een ijsberg

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Op de kaart zijn met stippen plekken aangegeven waar vulkanisme voorkomt. Hoe noemen we deze plekken?

A
Mantelpluimvulkanen
B
Schildvulkanen
C
Caldeiravulkanen
D
Hotspot

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de afbeelding naar het juiste klimaatgebied.

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

Welke temperatuurfactor speelt in Chili een belangrijkere rol als je de verschillende klimaten wilt verklaren:
A
Ligging ten op zichte van de zee
B
Breedteligging

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Welk klimaat zie je hier?
A
Cf
B
Cw
C
Dw
D
Cs

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Wat hebben de Atacamatrog (voor de kust van Chili), de Humboldtstroom en de woestijn in Chili met elkaar te maken?

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

Wat is geen kenmerk van vulkanen bij hotspots?
A
Schildvulkanen
B
Effussieve eruptie
C
Taai magma
D
Weinig gassen

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Bekijk de bron. Leg uit waarom de
oude vulkanen kleiner zijn

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

Santiago heeft een natte winter. In welke maanden regent het veel?
A
december, januari, februari
B
maart, april, mei
C
juni, juli, augustus
D
september, oktober, november

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Vanaf de jaren 1980: diversificatie.
In welke sectoren ging Chili dit doen?
A
vulkanen, aardbevingen en trog
B
wijn, koper en toerisme
C
koper, vissector en vulkanen
D
wijn, vissector en toerisme

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Sleep de bevolkingsdiagram en de naam naar het juiste land.
Chili
Duitsland
Oeganda
Piramide
Urn
Granaat

Slide 46 - Drag question

This item has no instructions

Welk deel van Chili is het meest dichtbevolkt?
Dit deel

Slide 47 - Drag question

This item has no instructions

Waar in chili zijn de foto's genomen? 
noorden
zuiden
midden 

Slide 48 - Drag question

This item has no instructions

Slide 49 - Link

This item has no instructions

Slide 50 - Slide

This item has no instructions