Phrases apprendre 7

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Het is druk op het station.

• Het is druk
• Il y a du monde
• op het station.
• à la gare.

Het is druk op het station.

Il y a du monde à la gare.

Het is druk op het station.

Gaan we naar het loket?

• Gaan we
• On va
• naar het loket?
• au guichet?

Gaan we naar het loket?

On va au guichet?

Gaan we naar het loket?

Of naar de kaartjesautomaat?

Ou au distributeur automatique?

Of naar de kaartjesautomaat?

De TGV naar Parijs komt eraan.

• De TGV naar Parijs
• Le TGV en direction de Paris
• komt eraan.
• arrive.

De TGV naar Parijs komt eraan.

Le TGV en direction de Paris arrive.

De TGV naar Parijs komt eraan.

De trein vertrekt van spoor vijf.

• De trein vertrekt
• Le train part
• van spoort vijf.
• voie cinq.

De trein vertrekt van spoor vijf.

Le train part voie cinq.

De trein vertrekt van spoor vijf.

De trein vertrekt over tien minuten.

• De trein vertrekt
• Le train part
• over tien minuten.
• dans dix minutes.

De trein vertrekt over tien minuten.

Le train part dans dix minutes.

De trein vertrekt over tien minuten.

We hebben de trein gemist.

• We hebben gemist
• Nous avons raté
• de trein.
• le train.

We hebben de trein gemist.

Nous avons raté le train.

We hebben de trein gemist.

Welke lijn is het naar Montmartre?

• naar Montmartre
• Pour aller à Montmartre
• Welke lijn is het?
• c'est quelle ligne?

Welke lijn is het naar Montmartre?

Pour aller à Montmartre c'est quelle ligne?

Welke lijn is het naar Montmartre?

We moeten hier overstappen.

• We moeten overstappen
• Il faut changer de ligne
• hier.
• ici.
• 
  

We moeten hier overstappen.

Il faut changer de ligne ici.

We moeten hier overstappen.