IJsbr Hfdst 4 deel 1a OV

Het openbaar vervoer (OV)
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Het openbaar vervoer (OV)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welke vervoersmiddelen ken jij?

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Zijn er in jouw woonplaats trams?
En zijn er bussen?

Betaal je met een ov-chipkaart of met geld?

Hoe weet je welke bus of tram je moet nemen?
En bij welke halte je moet uitstappen?
Praten over het OV

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat is dit?
A
de trem
B
de tram
C
de bus
D
de trein

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waar ben ik?
A
de tramhalte
B
het perron
C
de bushalte
D
de bus

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Waar ben ik?
A
de tramhalte
B
de bushalte
C
het treinstation
D
de taxi-opstapplaats

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Waar sta je nu?
A
bij de bushalte
B
op het station
C
bij de tramhalte
D
in de tram

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Waar ben ik?
A
in de tram
B
in de trein
C
in de bus
D
in de metro

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Waar ben ik?
A
bij de bushalte
B
op het treinstation
C
op het metro-station
D
bij de tramhalte

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waar ben ik?
A
bij de taxi-opstapplaats
B
op het treinstation
C
op het metro-station
D
bij de tramhalte

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wie gaat er elke dag met het openbaar vervoer?
ja
nee
soms

Slide 12 - Poll

This item has no instructions

Ik vind reizen met de bus/trein/taxi .........
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hoe betaal je de reis?
A
Met een kaartje of je OV-chipkaart.
B
Met een kaartje.
C
Met een OV-chipkaart.
D
Met euromunten.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Oh, Oh.......
ik ben mijn OV-chipkaart vergeten.
Wat moet ik doen? (2 zijn er goed)
A
Mijn OV-chipkaart thuis ophalen.
B
Gewoon in de bus stappen.
C
Een los kaartje kopen.
D
Een OV-chipkaart lenen.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wie bekijkt of je een goed kaartje hebt?
A
de bestuurder
B
de controleur
C
de machinist
D
de agent

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt geen kaartje.
Je zit wel in de tram.
Hoe heet dat?

A
blauw rijden
B
rood rijden
C
grijs rijden
D
zwart rijden

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Maak een goede zin met:
de bushalte

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Maak een goede zin met:
de taxi

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Maak een goede zin met:
het treinstation

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Nog wat nieuwe woorden

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Moeilijke woorden bij OV
- de boete
- het vervoersbewijs
- het ongeluk
- het verkeer
- de machinist
- het openbaar vervoer
- de vertraging

- de file
- het rijbewijs
- het abonnement
- de conducteur
- de chauffeur
- de spits
- het vervoersmiddel
- de dienstregeling

Slide 23 - Slide

Per thema is er een woordenlijst. Die woordenlijsten staan op Teams bij het team Studenten Entree --> pagina Anderstaligen --> Bestanden --> Studiemeter --> VIA Vooraf Moeilijke woorden.
Bij die woordenlijst zit per woord een definitie.
Spits
Dit is de drukste periode op de dag in het verkeer en openbaar vervoer. 
We kennen de ochtendspits en de avondspits

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Dienstregeling
De planning van het openbaar vervoer.

Hoe laat vertrekt de bus? En bij welke halte vertrekt de bus? Waar stopt de bus? 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Oefening

Je wilt vandaag naar de Efteling.
Je moet hier om 10.00 uur zijn. 
Hoe reis je? Zoek het op.
Bespreek het daarna.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

de conducteur
(controleur)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

de bestuurder

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

de bestuurder van de trein = de machinist

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

woorden bij de les:

de bus                           de bushalte

de tram                         de tramhalte

de ov-chipkaart           zwart rijden - de boete

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Ik loop naar de tram.

Ik sta naast de tram.
Ik ben bij de tram.

Ik stap in de tram.
Ik ben in de tram. Ik zit in de tram.

Ik ga met de tram mee.

Ik stap uit de tram.



Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Ga je wel eens met de trein?
Waar ga je dan naartoe?

Hoe weet je hoe laat de trein vertrekt?
Vertrekt de trein altijd op tijd?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Wanneer is het veilig?
https://www.pazzup.nl/junior/interactieve_spoorkaart/

Slide 34 - Slide

This item has no instructions


een kaartje kopen

de stationshal

het perron

Slide 35 - Slide

This item has no instructions


een kaartje kopen

de stationshal

het perron

Slide 36 - Slide

This item has no instructions



het station

het loket 

de kaartjesautomaat

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Schrijven
Schrijf een kort verhaaltje over een dag dat jij gereisd hebt met het openbaar vervoer. Hoe zag die dag eruit?

Slide 38 - Slide

This item has no instructions