20-03-2024

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning
* Lezen + boekpromotie
* Dictee
* Woordenschat so
* Variatie in woordgebruik
* Woordenschat verder afmaken
* Afsluiten/blooket

Slide 2 - Slide

Pak je leesboek erbij!
Je gaat 10 minuten lezen.

Boek niet bij je? Lezen op nu.nl!
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Boekpromotie
'De achtbaan van emoties waar Fitz doorheen gaat, wordt met inlevingsvermogen en humor beschreven. Het ziekenhuis als decor is origineel gekozen en levensecht beschreven. Fitz is een ontwapenend personage van wie je door haar maffe, onbeholpen acties wel moet gaan houden.'

Marije van der Schaaf (NBD Biblion), op: Bol.com

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Dictee

* schildneuscobra
* Lelystad
* verschool
* bekendgemaakt
* antigif

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

So woordenschat
Woensdag 27 maart

Leer de woorden van cursus woordenschat, §4.
De woordenlijst staat in de Studiewijzer, samen met handige oefenlinks!

Slide 8 - Slide

Woordenschat
Paragraaf van woordenschat nog niet af:
Willem, Tijn, Mika, Mans, Kris, Keano, Kasper, Hessel, Doutzen, Carmen, Bram

Tigo, Shannen, Nova, Nick, Ludchano, Félice

Let op: er zijn ook opdrachten gereset! Check dat eerst!






Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Welke drie dingen kan je doen om variatie in woordgebruik aan te brengen?

Slide 11 - Open question

Synoniemen. (sleep een oranje naar een groene)
Sleep de juiste synoniemen naar elkaar
afrekenen
Er knaagt iets
zich realiseren
Toepassen
betalen
een vervelend gevoel hebben
beseffen
Gebruiken

Slide 12 - Drag question

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het

Slide 13 - Drag question

Signaalwoord
Verwijswoord
omdat 
dus
hoewel
en
hij 
zij
die
dat

Slide 14 - Drag question

Huiswerk
Cursus 6 formuleren
§4 variatie in woordgebruik

Cursus woordenschat
§4 t/m opdracht 5 is af! + trainen 1 en 2. 



timer
15:00

Slide 15 - Slide