Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord
Chapitre 2
1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Het bijvoeglijk naamwoord
Chapitre 2

Slide 1 - Slide

Wat zijn de bijvoeglijke naamwoorden in de zin?

Les chats adorables ont mangé le poisson délicieux.

Slide 2 - Open question

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Open question

Het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Het past zich in het Frans aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het achter (of voor staat).

Een blauwe hond.  -  Un chien bleu
Een blauwe koe. - Une vache bleue
Twee blauwe honden. - Deux chiens bleus.
Twee blauwe koeien. - Deux vaches bleues.

Slide 4 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
meervoud
Welke letters komen achter het bijvoeglijk naamwoord?
-e
-es
-s
- (geen letters)

Slide 5 - Drag question

J'ai une ____ chambre. (groot)
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 6 - Quiz

Ils ont des chats ____ . (actief)
A
actif
B
active
C
actifs
D
actives

Slide 7 - Quiz

Onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden
mannelijk
vrouwelijk
Vertaling
enkelvoud
meervoud
enkelvoud
meervoud
bon
bons
bonne
bonnes
goed
beau
beaux
belle
belles
mooi
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
nieuw
vieux
vieux
vieille
vieilles
oud

Slide 8 - Slide

C'est un ___ lapin.
A
beau
B
beaux
C
belle
D
belles

Slide 9 - Quiz

Les maisons (v) sont ____.
A
nouveau
B
nouveaux
C
nouvelle
D
nouvelles

Slide 10 - Quiz

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
In het Frans, staan de meeste bijvoeglijke naamwoorden achter het zelfstandig naamwoord.

Un chat noir. / Une fille adorable. / Des vaches blanches.

Sommige bijvoeglijke naamwoord staan voor het zelfstandig naamwoord. Die moet je onthouden.


bon
nouveau
beau
petit
grand
vieux

Slide 11 - Slide

Au travail!
Fais les exercices dans le lessonup.

Ensuite: woordjes A + B leren

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

C'est ...
A
un fort professeur
B
un professeur fort

Slide 15 - Quiz

C'est ...

A
un rouge crayon
B
un crayon rouge

Slide 16 - Quiz

C'est ...
A
un facile jeu
B
un jeu facile

Slide 17 - Quiz

C'est ...


A
une nouvelle armoire
B
une armoire nouvelle

Slide 18 - Quiz

C'est ...
A
une vieille chambre
B
une chambre vieille

Slide 19 - Quiz

C'est ...
A
une géniale fille
B
une fille géniale

Slide 20 - Quiz

C'est ...
A
un grand cahier
B
un cahier grand

Slide 21 - Quiz

C'est ...
A
une verte chaise
B
une chaise verte

Slide 22 - Quiz

C'est ...
A
un content élève
B
un élève content

Slide 23 - Quiz

C'est ...


A
un petit cahier
B
un cahier petit

Slide 24 - Quiz

sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
anglais
anglaise
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle

Slide 25 - Drag question

Schuif de woorden in de juiste volgorde
   

  GRAMMAIRE    Het bijvoeglijk naamwoord
J'habite dans une ............................ maison.
Il y a deux .................... chambres.
Sammie a les poils .................... et courts.
Ma mère est ........................... .
Mon animal ........................... c'est Sammie.
Nous avons aussi un .................... jardin.
Kies het correcte bijvoeglijke naamwoord. Let op bij de onregelmatige vormen.
belles
beaux
vieux
beau
vieille
vieilles
brunes
bruns
brune
hollandaise
hollandaise
hollandaise
préférée
préféré
préférés
grande
grands
grand

Slide 26 - Drag question

Au travail!

woordjes A + B leren

Slide 27 - Slide